Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

De Europese strijd tegen het kapitaal

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute


Tweede en Derde Kwartaalnummer 1998
van Stichting Grondvest


door FeLS (werkgroep sociale politiek)

discussieaanzet

Onderstaande tekst is een discussiestuk ter introductie van de ideeën die de groep FelS (1) heeft voor een Europese conferentie over "Basisinkomen (Existenzgeld) en het (mogelijke) einde van de maatschappij van de loonarbeid" die is gepland voor 18 tot en met 21 maart 1999. Het stuk is bedoeld als fundament voor een bredere open discussie, reacties worden dan ook zeer op prijs gesteld.

Uitgangspunt van het idee voor deze conferentie was de kritiek op het Verdrag van Maastricht en de Europese Monetaire Unie. Staat momenteel echter de vraag centraal hoe je je ten opzichte van de EMU op moet stellen? Aan de ene kant ageert het kapitaal steeds meer transnationaal, de meeste sociale bewegingen valt het echter zwaar het nationale kader te overstijgen. Juist met het oog op de EMU en de verwezenlijking van een "Europa van het kapitaal" moet de opbouw van een Europese linkse beweging nu op de agenda staan.

Het einde van het keynesiaanse klassencompromis (2), dat haar stempel op de laatste helft van deze eeuw heeft gedrukt, valt ook af te lezen aan het verdwijnen van de massa-arbeider van het fordisme Aan de ene kant vindt een toename van precaire arbeidsverhoudingen en een 'reproletarisering' van een groot gedeelte van de mensen plaats. Tegelijkertijd wordt door een toenemende segmentering en versplintering van de levensverhoudingen, het met elkaar verbinden van de vele lokale en groepsspecifieke strijden bemoeilijkt. Het eisen van een basisinkomen, dus een menswaardig leven en een radicale herverdeling van de arbeid, kan volgens ons een sleutel zijn, die het mogelijk maakt de verdeeldheid te overwinnen en een Europa van de

  1. FelS betekent: Für eine linke Ströming (Voor een linkse stroming). FelS bestaat uit meerdere werkgroepen waaronder de WG Arranca. Arranca is een tijdschrift van de FelS. Verder zijn er nog de WG anti-fascisme/anti racisme en de WG sociaal verzet. Een WG cultuur is in oprichting en de WG internationale solidariteit wordt opgeheven. FelS is een open groep die nog mensen zoekt die actief willen worden. Geinteresseerde kunnen schrijven, faxen , bellen of gewoon langs komen: Arranca ! c/o Schwarze Risse, Gneisenaustrasse 2a, 10961, Berlin. Bellen/faxen: 030-2922471. Bezoeken: Statteilladen "Zielona Gora" Grunbergerstrasse 73, Berlin-Friedrichshain (op internet: www.nadir.org/initiativ/FelS

  2. Sociaal-democratische politiek gebaseerd op de vraag door de koppeling lonen-productiviteit en een economische politiek gedicteerd door de staat. klassenstrijd tegenover het Europa van Maastricht te stellen. Het doel van de geplande conferentie is niet alleen om de eis van een basisinkomen te bediscussiëren. Juist grote delen van de Duitse linkse beweging hebben afstand genomen van sociale strijd en een materialistische analyse. Tegenover de nationale, racistische consensus moet opnieuw een antikapitalistisch-emancipatorische utopie worden opgebouwd. Met deze conferentie willen we weer een klassenstandpunt verankeren en een - eerste - aanzet tot een Europees organisatieproces bieden.

      De kritiek op Maastricht

    De randvoorwaarden van een linkse politiek zullen de komende jaren blijvend veranderen. Aan de ene kant is dat een globale trend; na een halve eeuw keynesiaanse interventiepolitiek terugkeren naar gedereguleerde markten, wat zoals gebruikelijk met "neoliberalisme" wordt omschreven. Aan de andere kant vindt in Europa een eenwordingsproces plaats, dat met de euro wordt gecementeerd. Het doel van deze muntpolitieke censuur is niet alleen het economisch anticiperen op de "Verenigde Staten van Europa", maar vooral ook het nog verder terugdringen van de speelruimte voor een nationale sociale en economische politiek. Met de Euro wordt het Duitse model van een autonome circulatiebank (3) met een restrictieve geldpolitiek in heel Europa tot een geldende norm. Dat betekent dat er met de Europese Centrale Bank een soort marktliberale opperregering wordt geïnstalleerd, waarover geen directe politieke controle meer kan worden uitgeoefend (zie ook het artikel 'Van inflatie naar depressie')

    Aan heel Europa wordt een monetaristische economische politiek (4) opgelegd. De convergentiecriteria (beperking van inflatie en staatsschuld) hebben daarbij vooral de functie om voldongen feiten te creëren waarmee de traditionele, keynesiaanse sociale en arbeidsmarktpolitiek onmogelijk wordt gemaakt, want door de beperking van de speelruimte voor inflatie en staatsschuld zijn er voor de EU-regeringen geen alternatieven voor privatisering en bezuinigingen. Of preciezer geformuleerd: de convergentiecriteria zijn zowel een vehikel om de herverdeling van onder naar boven politiek te legitimeren ("We moeten bezuinigen, anders voldoen we niet aan de criteria voor de euro") als ook instrumenten om de monetaristische economische politiek onafhankelijk van verkiezingsuitslagen af te dwingen (links-keynesiaanse regeringen stonden voor de keuze om buiten de euro te vallen dan wel mee te gaan).

  3. In andere Europese landen zijn de circulatiebanken aan politieke richtlijnen gebonden.
  4. Economische politiek alleen door middel van geldpolitiek.

Het afscheid van de keynesiaanse interventiestaat is dus een geperverteerde vorm van politieke eenwording. De beslissingsmacht wordt de maatschappelijke instituten afgenomen, de buiten de politiek staande circulatiebank en niet langer van legitimatie afhankelijke regeringen bepalen de economische politiek. In principe is dat natuurlijk niet nieuw. In het kapitalisme zijn maatschappelijke verhoudingen altijd "verzakelijkt", dat wil zeggen ze worden achter de ruggen van de acteurs om als voldongen feit gefetisjeerd. Toch was het keynesianisme in vele opzichten zoiets als een geïnstitutionaliseerd klassencompromis onder leiding van het kapitaal, waarbij in ieder geval was afgedwongen dat de politiek in de economie interveniëren moet. Van deze (bevochten) politieke verhouding wordt nu afstand genomen.

Als de Franse Communistische Partij, het Italiaanse Rifondazione Communista of vele links-sociaaldemocratische groepen tegen Maastricht zijn, heeft dat vooral met bovenstaande te maken. Het is gericht tegen het opleggen van een liberale economische politiek en het gaat om de verdediging van de zienswijze die tijdens het keynesianisme gangbaar was, namelijk dat de maatschappij (in concreto dus de laat-keynesiaanse staat als representant van het geïnstitutionaliseerde klassencompromis) aan de markt haar normen moet opleggen en dat er in die zin actief door de staat moet worden ingegrepen.

Ook al gaat dit vanuit een marxistisch en radicaal-links standpunt niet ver genoeg, omdat de regulering van kapitalistische markten door de staat aan de ten grondslag liggende verhouding niets verandert, dan nog is de zienswijze die achter deze links-reformistische kritiek schuilgaat van groot belang. De strijd om bevrijding is in essentie een strijd om de economie ondergeschikt te maken aan de politiek, een strijd om de vormgeving van arbeid en economie volgens maatschappelijke behoeften. Wanneer men de Europese eenwording wil aanpakken, dan moet men dus terug naar de kern van de marxistische theorie: de voldongen feiten van de markt als maatschappelijke machtsverhoudingen ontmaskeren.

    Tegen de EU en de euro?

Natuurlijk vallen er tegen het EU-project nog veel meer en bekender argumenten in te brengen: De EU betekent geen afschaffing maar enkel een verplaatsing van grenzen, niet-blanke arbeiders en arbeidsters worden geduld zolang dit voor het kapitaal lage lonen garandeert (Marokkaanse landarbeiders in Spanje, Tunesiërs op boerderijen in Noord-Italië, Turkse schoonmaaksters in Franse kantoren, Oekraïense bouwvakkers in Duitsland), de anderen worden met een gigantische repressiemachinerie buiten de deur gehouden. Tegelijkertijd wordt de controle in het binnenland verscherpt. Nu al komt het regelmatig tot opsporingsacties op snelwegen en grootschalige razzia's die de grenscontroles naar binnen toe verplaatsen. En tenslotte mag ook het bureaucratische karakter van de EU niet worden onderschat. Kon men tot nu toe al nauwelijks enthousiasme voor de parlementaire democratie in het kapitalisme opbrengen, in de EU zal dit nog veel minder het geval zijn. Het Europese parlement is niet eens een poppenkast, het is helemaal niets.

Ondanks deze argumenten vinden we het verkeerd om frontaal tegen de EU te argumenteren. Zo'n positie is makkelijk te verwarren met chauvinistische concepten van de rechts-populisten ("Onze DM (of gulden) beschermen") of met links-sociaaldemocratische achterhoedegevechten ter verdediging van de verzorgingsstaat. Noch de Europese natie van de 19e en 20ste eeuw, noch de keynesiaanse verzorgingsstaat zijn het waard om verdedigd te worden. "De globalisering tot staan brengen" zoals dat in kringen van de Duitse PDS valt te beluisteren, is bespottelijk, om niet te zeggen erbarmelijk. Alsof de keynesiaanse staat een verworvenheid van links en niet voornamelijk een integratiemaatregel van het kapitaal geweest zou zijn.

Daarbij komt dat een simpele anti-EU-houding tot mislukken is gedoemd. Linkse strijd met de blik achterwaarts gericht is altijd tot mislukken gedoemd. En zeker in dit geval: De globalisering is een objectieve trend die momenteel ook de politieke instituties overrompelt. Juridische regelingen (bijvoorbeeld met betrekking tot de kapitaalmarkten, internet enzovoorts) lopen momenteel ongeveer een decennium achter op de technologische werkelijkheid. Hoe zou het ons dan moeten lukken om deze technologische dynamiek te stoppen? Met andere woorden wie wil met fietsremmen een 40-tonner tot staan brengen?

Uitgaande van het dilemma dat noch een historisch optimisme met betrekking tot Europa noch een keynesiaanse nostalgie ook maar iets met de werkelijkheid te maken hebben, is de enige verstandige weg de vlucht naar voren. Een weg die vele basisgroepen in de EU al lang zijn ingeslagen. In plaats van in de Maastricht-discussie partij te kiezen voor een van beide, ons inziens even idiote, posities, lijkt het ons beter om twee centrale momenten van het EU-project te thematiseren:

  1. De racistische afgrendeling van de EU en de naar binnen gerichte autoritaire en repressieve politiek; en
  2. de kapitaalvriendelijke politiek, zoals die met de euro wordt vastgelegd.

Over het eerste punt wordt binnen radicaal-links al sinds medio jaren '80 gesproken, over het tweede tot dusver helaas nauwelijks. De monetaristische vormgeving van de euro en daarmee de EU is (zoals al eerder gezegd) het eigenlijke probleem van de nieuwe valuta. Weliswaar gaat de EU duidelijk verder dan de Noord-Amerikaanse NAFTA, die als een puur vrijhandelsverdrag de mobiliteit van het kapitaal vergroot en de mobiliteit van de arbeidskracht aan banden legt.

Maar ook in de EU worden regelingen op het gebied van een sociale politiek tot dusver volledig buiten de deur gehouden. Er zijn geen voor de hele EU geldende minimumlonen of CAO's, laat staan een door Brussel geformuleerde arbeidsmarktpolitiek. Daarmee worden de controversiële verworvenheden van honderd jaar arbeidersbeweging weggevaagd. Het legale sociale dumpen (arbeidsverhoudingen zonder CAO met zwoegers uit Ierland en Portugal zijn niet illegaal) wordt daarmee doorgezet. Dit alles is geen toeval: De EU-regeringen zijn er zonder problemen in geslaagd om hun politiewetten te harmoniseren en de repressieapparaten te integreren. Wanneer dit niet op het terrein van de sociale wetgeving heeft plaatsgevonden, dan is dat omdat de keynesiaanse "verzorgingsstaat" doelbewust moet worden ontmanteld.

    Voor een gemeenschappelijk minimum strijden?

Het ligt natuurlijk al lang voor de hand: tegen een transnationaal agerend kapitaal, moet het proletariaat (5) ook transnationaal ageren (met "proletariaat" bedoelen we niet het traditionele (en altijd onjuiste) begrip "arbeidersklasse", maar de gefragmenteerde massa van al diegenen die van lonen moeten leven respectievelijk daar niet van rond kunnen komen omdat ze geen kapitalistische loonarbeid kunnen krijgen - dus huisvrouwen, werklozen, vluchtelingen. Het proletariaat is dus niet mannelijk en blank, maar voor het grootste gedeelte "gekleurd" en vrouwelijk). Natuurlijk is deze aanspraak niet tot Europa beperkt. De maatschappij kan alleen wereldwijd worden begrepen, maar omdat de EU een bestaand politiek kader is moeten we hier beginnen.

De vakbonden als uiteenvallende apparaten zullen deze transnationalisering zeker niet bewerkstelligen. Het is geen toeval dat haar leidende kringen ijverig meedoen aan het chauvinistische debat over de concurrentiepositie van Duitsland. Veel zorgwekkender is dat ook binnen buitenparlementair links (dat zichzelf immers graag niet-dogmatisch en internationalistisch noemt) nauwelijks sprake is van dit soort discussies. In plaats van een transnationaal antikapitalisme te ontwikkelen, bejubelt men liever zichzelf in a-politieke en vrijblijvende

"Ach-wij-zijn-immers-zo-internationalistisch"-happenings, zoals de Chiapas-congressen. Het zijn vooral linkse mensen uit bedrijven en trotskisten geweest die zomer 1997 de Europese mars tegen werkloosheid en marginalisering naar Amsterdam organiseerden. En daarmee de gemeenschappelijke strijd voor een sociaal-minimum ter sprake brachten.

  1. Als strijdbegrip naar Karl Heinz Roth. Naar onze mening zou men juist hierbij moeten aansluiten, zonder echter de keynesiaanse veronderstellingen te accepteren. Voor de verzorgingsstaat die ten onder gaat zijn

    • ten eerste de beperking tot de natiestaat,
    • ten tweede de sociaalbureaucratische controle over de onderklassen en
    • ten derde de koppeling van de inkomens aan de productiviteitsstijging,

    kenmerkend geweest. Alle drie de punten wijzen wij af. Het gaat ons niet om een hervormend-technologisch bestuur van de arbeid, maar om ons recht op een mooi leven. Hier met dat mooie leven - 1500 DM voor iedereen! Geen andere eis verwoordt dit doel volgens ons zo treffend als de eis van een basisinkomen:

  2. Revolutionaire vertogen die steriel blijven omdat ze niemand mobiliseren zijn objectief gezien sowieso niet radicaal. Dan nog liever Lenin: Met "Land, vrede en brood" een maatschappij in beweging brengen. Het verwijt "Basisinkomen is reformistisch" is een open deur. Natuurlijk is het eisen van een basisinkomen reformistisch, maar men kan hiermee de legitimiteit van het heersende verdelings- en arbeidsmodel aanvechten en daarmee een niet-kapitalistisch alternatief weer voorstelbaar maken. (Wie radicaliteit met zelf gekozen maatschappelijk isolement verwart, heeft zich in de manifestatie vergist: de bijeenkomst voor de christenen is hiernaast...)

  3. De eis van een basisinkomen (Existenzgeld) doet recht aan de klassenstrijd van het post- forelschimmel. Karl Heinz Roth heeft het nieuwe proletariaat twee jaar geleden, zeer poëtisch, een "archipel" van kleine gesegmenteerde groepen genoemd die voor een deel buiten de loonarbeid staan of in onzekere baantjes zwoegen, voor een deel als "zelfstandigen" werken of altijd nog over CAO's beschikken. Een eis die het recht op bestaan (Existenzrecht) voor iedereen formuleert, kan een brug vormen tussen de verschillende bewoners van de archipel. Daarvoor bestaat natuurlijk geen garantie. Maar wij weten dat proletarische bewegingen vrijwel niet meer op de (precaire of geflexibiliseerde) werkplek zullen ontstaan. Ze kunnen zich alleen nog maar in concrete politieke strijd vormen, waar solidariteit in een gemeenschappelijk project (en niet zoals vroeger op de werkplek) wordt ervaren.

  1. We moeten het verval van het keynesianisme benutten om tot een radicale versie van het communisme te komen. Voor alle maatschappelijk modellen tot dusver (markt-liberale, keynesianistische, staats-socialistische) was de dwang tot loonarbeid kenmerkend. Stukloon, mythe van de arbeid en fordistische fabrieken bestonden niet alleen in de VS en West-Europa, maar ook in de Sovjet-Unie.

    Inmiddels is echter op basis van de technologische ontwikkeling steeds minder arbeid nodig om dezelfde, of nog meer rijkdommen te produceren. Steeds minder mensen zijn voor de productie van goederen en diensten nodig. Het groeiende aantal werklozen wordt in baantjes gedrukt waar tegen een hongerloon wordt gewerkt (in Zuid-Italië zijn 5-6 DM/uur geen uitzondering meer) omdat het anders niet zou lonen om hen aan te nemen. De profiteurs zijn een kleiner wordend aantal kapitaalbezitters, leidinggevend personeel en andere veelverdieners. En de sociale tegenstellingen zullen nog drastisch verscherpen.

    Dat wil zeggen niemand ontkomt meer aan een debat over nieuwe maatschappelijke verdelingsmodellen. Het einde van het keynesianisme/fordisme biedt dus een basis voor een algemeen debat over arbeidstijdverkorting, herverdeling van arbeid en afschaffing van de loonarbeid. En de eis van een basisinkomen is het politiek in praktijk brengen van dit inzicht: we hebben allemaal recht op maatschappelijke rijkdommen respectievelijk op het vormgeven van de economie als geheel.

    Over de conferentie

We stellen ons een bijeenkomst voor met vooral sprekers en spreeksters uit de EU. We willen geen vakcongres over sociale-zekerheidsmodellen want wij zijn geen "regering in spe" die zich het hoofd moet breken over de vraag of de hervormingen wel realistisch zijn. Wij zijn deel van een embryonale buitenparlementaire beweging die de antagonistische verhoudingen binnen het kapitalisme en het patriarchaat tot uitdrukking brengt. Onze eisen zijn aanspraken, geen wetsvoorstellen. We willen een bijeenkomst met groepen die binnen de EU leven en werken, dus uitdrukkelijk ook met migranten die als blinde vlek behandeld en racistisch aangevallen worden.

We willen discussie aan de hand van lezingen en stellingen, dat wil zeggen we willen goed voorbereide en relatief efficiënt geleide werkgroepen, waarvoor we prominente theoretici als Revelli, Roth, Hirsch, Gorz, Mahnkopf etcetera willen uitnodigen. Hoe groot de conferentie moet worden willen we gedurende de voorbereiding besluiten, als we meer over de belangstelling en financieringsmogelijkheden weten.

      Enkele ideeën over mogelijke fora

  • Het mogelijke einde van de arbeidsmaatschappij. Het wordt duidelijk dat er nooit meer sprake zal zijn van volledige werkgelegenheid. Kon men zich in het verleden al afvragen wat aan het eisen van loonarbeid nou links was, dan kan men het nu helemaal vergeten. In plaats daarvan moet er directe actie in samenhang met de herverdeling van arbeid en inkomen worden gevoerd. Vraag: in welke richting zal het kapitalisme zich verder ontwikkelen? Welke kansen liggen hier?

  • Onbetaalde arbeid: de blinde vlek in het marxisme. Ook marxistische theoretici hebben lange tijd alleen loonarbeid als arbeid erkend. De talrijke vormen van onbetaalde arbeid, vooral de onbetaalde reproductiearbeid binnen gezinnen speelde geen rol. Hoe moeten we de verhouding tussen reproductieve en productieve arbeid zien? Welke betekenis heeft de niet-loonarbeid voor het behoud van patriarchale structuren?

  • We willen niet terug naar de verzorgingsstaat - de werkelijkheid van de sociale bureaucratieën. Een forum over kritiek op het keynesianisme. In hoeverre waren bijstand en sociale diensten noodzakelijke instituties voor het controleren en besturen van de armoede?

  • Presentatie van en kritiek op verschillende basisinkomen-modellen. In alle partijen wordt over het basisinkomen gediscussieerd. Waar zijn deze verschillende modellen op gericht en zou de situatie met een basisinkomen op een lager niveau zelfs nog verslechteren?

  • De situatie van migranten en vluchtelingen. Hoe worden hier op het ogenblik betalingen geweigerd en kan de eis van een basisinkomen vanuit de visie van migrantengroepen sowieso worden gesteund - tenslotte blijft de uitbetaling tot de EU of enkele lidstaten beperkt? Wat betekent het verdedigen van een sociaal minimum voor de onderklassen in het Zuiden en Oosten?

  • Europese discussie over eisen in desbetreffende landen. In andere EU-landen speelt het basisinkomen nauwelijks een rol. Welke andere eisen bestaan er en waarom is er bijvoorbeeld in Frankrijk een discussie over het minimumloon? Wat zou het basisinkomen voor Oost-Europa betekenen?

  • Het einde van de vakbonden. De Italiaanse postfordisme-theoreticus Revelli beweert dat de vakbonden verdwijnen. Waarom is dat zo en waar kan klassenverzet dan worden georganiseerd?

Dit artikel is eerder verschenen in Kleintje Muurkrant nr 323, 17 juli 1998