Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Van inflatie, deflatie en recessie naar depressie

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute


Tweede en Derde Kwartaalnummer 1998
van Stichting Grondvest


uit het digitale archief http://www.stelling/kleintje/

Waar doodgewone kinnesinne en afgunst heersen is het onmogelijk een eenheid te vormen. Een mooi voorbeeld staat te lezen in Vrij Nederland van 30 mei jongstleden. In een artikel over fraude en wanbeheer binnen de Europese Unie wordt een onthutsend beeld neergezet van de lange weg die de Europese eenwording nog te gaan heeft. De salarissen van europarlementariërs bijvoorbeeld zijn op dit ogenblik gekoppeld aan die van hun nationale collega's. Dit wil zeggen dat er enorme verschillen in betaling bestaan en dit werkt misbruik en "creatief boekhouden" in de hand. De boel gelijktrekken kan niet want dan hangen de nationale politici in de gordijnen. Een simpel helder en onoplosbaar probleem, dat weliswaar over vele miljoenen guldens gemeenschapsgeld gaat, maar dat nog niets is vergeleken met de aanstormende problemen der 'Europese Eenwording'.

    Door Meindert Verwaelst

Het zojuist verschenen jaarverslag van de Europese Rekenkamer staat vol stuitende voorbeelden van vette fraude en onbetamelijk wanbeheer. Volgens voormalig D66-fractievoorzitter Maarten Engwirda, lid van die Europese Rekenkamer, is minstens tien procent van alle Europese uitgaven frauduleus. Dat zijn miljarden guldens, want alleen al de uitbreiding van de Europese Unie gaat de komende zeven jaren honderd miljard gulden (!) kosten. En het gaat bij de huidige Europese eenwording uitsluitend over centen (pardon: euro's).

Jacques Delors, voormalig voorzitter van de Europese Commissie, verklaarde dit in een rede te Maastricht in het voorjaar van 1996 aldus: "Alle zuiver politieke initiatieven tot dusver zijn gestrand". Denk maar eens aan alle mislukkingen met betrekking tot een gezamenlijke ecologische politiek of een gemeenschappelijk sociaal beleid. De nadruk ligt volledig en totaal op de monetaire eenwording/unie, en dat is de wereld op haar kop. Mocht je al willen streven naar Europese Eenwording dan dien je uiteraard allereerst politieke gelijkvormigheid en stabiliteit te boetseren alvorens iedereen een zelfde munt door de strot te duwen. Deze nadruk op een monetaire unie in plaats van een politieke unie zorgt er nu juist voor dat nationalistische (onderbuik) gevoelens worden aangewakkerd: nationale staten en mensen zullen zich tegenover elkaar uitgespeeld voelen. Momenteel worden miljoenen uitgetrokken om Europeanen aan de Euro-munt te laten wennen. Het zal vergeefs zijn...

    de prijs van de euro


"De gevaren van de Europese Monetaire Unie" is de ondertitel van het zojuist uitgekomen boek "De Prijs van de Euro". *) Het boek is gemaakt door een aantal economen van de zogenoemde 'groep van 70'. Deze groep economen publiceerde een kritische (pers)verklaring in de Volkskrant van 13 februari 1997. Eigenlijk was dat de eerste serieuze euro-kritiek in de Nederlandse media. Eind tachtiger jaren was er natuurlijk al wel sprake van nogal wat euro-scepticisme en fundamentele kritiek op de Europese Eenwording was er in overvloed binnen het links-radicale circuit.

Wie herinnert zich nog de activiteiten in Den Haag rondom de "European Festivities" (was dat niet al in 1988?) en de serie artikelen "Europa 1992" in Kleintje Muurkrant vanaf mei 1989? Daarna zakte de kritiek vrijwel ineen en het lijkt erop dat het nu pas weer serieus op gang begint te komen. Dat wil zeggen, vrijwel te laat, de eurosneltrein raast keihard verder.

In 'De Prijs van de Euro' wordt gestructureerd uitgelegd wat de belangrijkste motieven en redenen zijn voor die ene Europese markt. Dat alle Europese eenheidsontwikkelingen tot nu toe uitsluitend op monetaire motieven (dat wil dus zeggen op 'geld') zijn gegrondvest wordt door het lezen van de diverse hoofdstukken volkomen duidelijk. De diverse auteurs heffen een waarschuwende vinger jegens de huidige economische tendensen. De zucht naar inflatie beperkende maatregelen en lage overheidsschulden, waar vrijwel alle hedendaagse Europese maatregelen op gericht zijn, hebben volgens een aantal auteurs levensgevaarlijke effecten.

De torenhoge Europese werkloosheid lijkt willens en wetens gebruikt te worden om deze monetaire wurgvoorwaarden -lage inflatie en overheidstekorten- te halen. In het boek wordt regelmatig de vergelijking met de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw gemaakt. Ook toen werd een recessie bestreden met uitsluitend monetaire maatregelen. Het gevolg was een gigantische werkloosheid en een gierende deflatie. De recessie werd zo een depressie en de gevolgen waren een totale ineenstorting van de economie.

Al die nadruk van nu op inflatie-bestrijding (alle landen die mee willen doen met de Euro dienen een inflatie te hebben onder de 3 procent) draagt het risico in zich dat die lage inflatie omslaat in deflatie. *) "De prijs van de Euro. De gevaren van de Europese monetaire unie" is uitgegeven door Van Gennep Amsterdam onder redactie van Geert Reuten, Kees Vendrik en Robert Went (ISBnummer 90-5515-168-8)

En deflatie is zeer moeilijk in de hand te houden (veel moeilijker dan inflatie). Mocht inflatie omslaan in deflatie - in 1983 hadden de EU-landen gemiddeld een inflatie van 8 procent, tien jaar later 4 procent en nu ligt het rond 2 procent - dan kan het volgende gebeuren: ondernemers wachten met investeringen omdat de prijzen dalen ("nog effe wachten, morgen is het wellicht goedkoper"): hierdoor stagneert de verkoop van goederen, dus lagere omzetten, meer ontslagen en verdere prijsdalingen enzovoort enzovoort.

Hier hoor je de dames en heren politici echter niet over: die hebben het over de zogenaamde gevaren van inflatie. Maar bij inflatie worden ondernemersinvesteringen juist opgejut ("snel aanschaffen, want morgen wordt het duurder"). Nou zou je kunnen zeggen, ja maar er is vandaag de dag toch sprake van economische voorspoed? Ja, inderdaad, een hoogmoed komt voor de val. Om de zoveel jaar vervalt de Europese economie namelijk in een recessie.

Volgens Alfred Kleinknecht (hoogleraar economie) in een hoofdstuk van "de prijs van de Euro" kent de wereldeconomie sinds het midden van de vorige eeuw een vrij regelmatig ritme van op- en neergaande conjunctuur. "Eens in de acht à elf jaar komt de wereldeconomie in een recessie terecht waarin het overheidstekort stijgt omdat de belastinginkomsten van de overheid teruglopen en het beroep op uitkeringen toeneemt" (...) "De laatste recessies, die velen zich nog herinneren, waren in 1974-75, 1982-83 en 1992-93.

Er is weinig reden om aan te nemen dat het ritme van conjuncturele op- en neergang dat we sinds anderhalve eeuw kennen nu ineens zou verdwijnen". Zeg maar zo rond de komende eeuwwisseling, dan is het weer raak dus. De afgelopen jaren zijn alle Europese staten met enorme bezuinigingen bezig geweest om de Europese normen ("de criteria van Maastricht") te halen. Nog in 1993 was het gemiddelde overheidstekort in heel de Europese Unie ongeveer 6 procent. Nu is dat minder dan 3 procent en de bedoeling is dat dit naar 1 procent gaat.

De sociale gevolgen die deze overheidsbezuinigingen hebben zijn nog niet in volle omvang duidelijk: de stijgende werkloosheid en armoede in heel Europa spreken echter duidelijke taal. Mocht de "economie gaan tegenzitten" dan zal er nog heel veel meer bezuinigd moeten gaan worden. Moeten, want de nationale overheden dienen te gehoorzamen aan de dictaten van de Europese Centrale Bank.

euro-dictatuur der bankiers
Europa is een verzameling nationale staten met ongeveer twintig miljoen werklozen en ruim vijftig miljoen armen! Sinds het Verdrag van Maastricht zijn er vier miljoen Europese werklozen bijgekomen; tegelijkertijd zijn de winsten voor het bedrijfsleven de afgelopen jaren spectaculair gestegen. Het 'sociale' is volkomen ondergeschikt gemaakt aan het 'economische'. Overal steeds zwakkere vakbonden, meer flex-banen, deeltijdarbeid en gesubsidieerde banen. ("winst maken is niet het allerbelangrijkste, het is het enige dat telt!"). Ruim baan voor de bankiers, de verzekeringsagenten, pensioenfondsen en speculanten.

De allerbelangrijkste instantie van de Europese Unie is de Europese Centrale Bank, nu dus onder voorzitterschap van pvda'er Willem Tussenberm. Dit heerschap zat van 1965 tot 1969 bij het IMF en reeds in 1977 bij vergaderingen van de Bilderberg-groep; een club industriëlen en politici die voorwaardenscheppend bezig waren met het "Verenigd Europa van de grote bedrijven".

Het is ongelooflijk schandelijk dat deze Europese Centrale Bank geen enkele verantwoording hoeft af te leggen voor haar beleid aan wie dan ook. Haar belangrijkste doel is de inflatie in de Europese Unie in toom te houden.

Zo zijn overheidsbezuinigingen -die door de Europese bank dwingend kunnen worden opgelegd- van doel tot middel verworden. Dit alles zonder dat er enige (parlementair) democratische controle op dit invloedrijke Europese instituut mogelijk is. Tijdens de recente smakeloze euforie over het nieuwe baantje van Tussenberm heeft deze totaal afwezige democratische controle geen enkele rol gespeeld. Een beetje democratisch is feitelijk dezelfde fictie als een beetje zwanger zijn: de dictatoriale bank wordt geleid door een bankraad van Tussenberm met zes directeuren en alle elf bankpresidenten van de nationale banken van de deelnemende Pegulanten.

Helemaal niemand legt verantwoording af, noch aan het Europees Parlement, noch aan de Europese Raad van Ministers. Het is de bank uitdrukkelijk verboden "enige vorm van last of ruggespraak met de buitenwereld" te hebben. De notulen van de vergaderingen van de bankraad zijn zelfs geheim!

Geen enkele controle van de Europese bevolking dus over een club banktechneuten & eurocraten die over enorm veel macht en slagkracht beschikken.

De gevaarlijke almacht der Europese bankiers is opmerkelijk aangezien dit soort lui hun salaris ontvangen van de Europese belastingbetalers, die echter nul-komma-niets hebben in te brengen. Eurobankiers als monetaire hogepriesters, zijn ver boven publiek, regering en parlement verheven. Je hoort de toekomstige politici al klagen en steunen dat ze niets (meer) te vertellen hebben.

Het is nu tijd de mond te openen, straks kan het niet meer...