Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

De mondiale burgerlijke samenleving realiseert zich dat er 'n gezamenlijke toekomst is

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

De multinationals werken intussen aan een nieuwe economische orde

Grenzen aan de concurrentie

Boekbespreking door Dick Verheul

De mondiale burgerlijke samenleving realiseert zich dat er 'n gezamenlijke toekomst is. De multinationals werken intussen aan een nieuwe economische orde, die meer op een slagveld lijkt. Rond deze tijd verschijnt het boek 'Grenzen aan de Concurrentie', geschreven door de Groep van Lissabon. De titel van de boek suggereert een verband met het rapport van de Club van Rome, 'Grenzen aan de groei', dat in 1970 zoveel indruk maakte.

Dat verband is er in zoverre, dat het behandelde onderwerp verwantschap heeft. Of 'Grenzen aan de Concurrentie' net zo zal inslaan als de voorganger moet nog worden afgewacht, hoewel de uitgeverij van de Vrije Universiteit van Brussel het vurig hoopt. De Groep van Lissabon bestaat uit 19 mensen uit Noord-Amerika, Japan en West-Europa, rond initiatiefnemer professor Ricardo Petrella, die een hoge functie heeft bij de commissie van de Europese Unie in Brussel. Petrella nam het initiatief overigens op persoonlijke titel.

    Een nieuwe ideologie


"Grenzen aan de Concurrentie" zoekt een antwoord op de vragen als: 'kan concurrentie de planeet regeren?' en 'biedt concurrentie oplossingen voor wereldwijde problemen op de terreinen milieu, bevolking, economie en de samenleving?'. Een gewoon mens zal beide vragen meteen kunnen beantwoorden met 'nee, natuurlijk niet', maar de groep van Lissabon ziet het minder simpel. Concurrentie, mededinging, was ooit een middel om efficiënt gebruik van grondstoffen te stimuleren, nieuwe dingen uit te vinden, de productiviteit op te voeren en creativiteit te bevorderen. Ondernemers maakten er een wedstrijd van wie het beste product voor de laagste prijs kon maken. Wie de wedstrijd verloor, raakte voor straf al zijn klanten kwijt en mocht niet meer meedoen. Inmiddels is concurrentie een doel op zichzelf geworden, zo stelt de Groep van Lissabon.

Het is een credo, een ideologie. Niet alleen voor ondernemers is de concurrentiepositie heilig, ook op universiteiten, in het onderwijs, in het parlement, in de media en onder planologen lijkt alles te draaien om het concurrentievermogen. De voorbeelden doen zich dagelijks voor. Een energieheffing voor de industrie kan niet, want dan kan Nederland niet meer concurreren. De lonen en uitkeringen mogen niet te hoog, milieumaatregelen niet te streng.

Die ideologie, waarbij concurrentie boven alles lijkt te gaan, wordt nog versterkt omdat bedrijven, financiële netwerken, industrie- en consumenten markten en de communicatiestructuren steeds meer wereldwijd worden. De multinationals werken aan een nieuwe economische orde, die meer op een slagveld lijkt tussen economische giganten. Zo verwerven netwerken van financiële- en industriële ondernemingen zich een ongekende macht over het lot van miljoenen mensen.

    Democratie: concurrentie naast samenwerking


Naast concurrentie zet het boek het begrip democratie. Ook in democratie komt concurrentie voor (verkiezingsstrijd), maar daarnaast is democratie gebaseerd op samenwerking. Met democratie zijn conflicten beheersbaar. Nu eens wint de een, dan weer de ander. Tegenstanders zijn niet uit op elkaars vernietiging, maar lossen conflicten op door onderhandelingen. Zoals de concurrentiestrijd zich steeds meer over de hele wereld gaat uitstrekken, zo is er ook een golf van democratisering aan de gang sinds de jaren zeventig: Portugal, Spanje, Griekenland, Latijns-Amerika, enkele Aziatische landen, Oost-Europa en nu zelfs Zuid-Afrika. De schrijvers van Grenzen aan de Concurrentie noemen de rol van mensenrechten organisaties en dergelijke als belangrijke faktor in die democratiseringsgolf, naast de opkomst van communicatiesystemen als tv, satellieten en fax. Zo ontstaat langzaam maar zeker een 'mondiale burgerlijke samenleving', die zich realiseert dat er een gezamenlijke toekomst is. Een toekomst waarin veel gezamenlijke problemen op te lossen zijn.

    Mondiale contracten


Er is een grote kloof tussen de economische globalisatie, gebaseerd op de concurrentie-ideologie, en de oplossing van vele andere problemen als verspreiding van ongelijkheid, vernietiging van het milieu, concentratie van macht en de opkomst van nationalisme. Sterker nog: het concurrentiestreven versterkt die problemen eerder. De schrijvers vergelijken het met de situatie in de vorige eeuw.

Het negentiende-eeuwse kapitalisme vertoonde uitwassen als kinderarbeid, slechte lonen en slechte arbeidsomstandigheden, uitbuiting. De staat greep in en stelde regels en wetten op. Maar in de huidige tijd zijn de grote ondernemingen de staat ver boven het hoofd gegroeid. Alleen een Wereldregering zou de multinationale ondernemingen iets kunnen voorschrijven. Zo'n wereldregering zal er voorlopig niet komen, denken de schrijvers. Ook zal het mondiale kapitalisme de eigen uitwassen niet vrijwillig afzwakken. De oplossing die zij aandragen moet komen van een wereldwijd samenwerkingsproject, dat verwezenlijkt moet worden middels vier 'Maatschappelijke mondiale contracten': het contract ter vervulling van de basisnoden, het cultureel contract, het demografisch contract en het contract voor de aarde.

    Ricardo Petrella / Groep van Lissabon: Grenzen aan de Concurrentie.
    VUB-press, Brussel 1994. 176 pag. ISBN 9054870796. Prijs fl. 32,90.

BEWAAR DE WAARDE VAN DE AARDE



Voor meer informatie:
Gasthuislaan 22
6883 JD Velp
Telefoon: 026-3610689