Centraal Economische Commissie wil meer concurrentie en liberalisering, Frank Kalshoven evalueert


EuroStaete . . . EKC . . . Milieu . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Milieudefensie



    van 23 mei 1998

     

      Door: Frank Kalshoven

    De tekenaar van The Economist schetste vorige week een dubbele koelkast met daarop een kookplaat,: terwijl de pannen met de economieën van Duitsland en Frankrijk met ijspegels worden omringd, koken de potten met Spanje, Ierland, Portugal en Finland bijna over. Omdat het een vierpits gasstel is, ontbreekt een pruttelend pannetje Nederland - een artistieke vrijheld, blijkt uit het bijbehorende artikel, want ook de Nederlandse economie nadert volgens het Britse weekblad het kookpunt.

    De stelling van The Economist is dat de Europese conjuncturen niet synchroon lopen, en dat het traditionele instrument om hieraan wat te doen - het monetaire beleid - de facto al is weggevallen door het besluit om op 1 januari aanstaande de euro in te voeren.

    Natuurlijk weet de redactie van het weekblad ook wat de geëigende reactie van beleidsmakers is: een wijziging van het begrotingsbeleid. 'Belastingverhogingen en uitgavenbeperkingen kunnen de consumentenbestedingen snel inperken zodat de bestedingen worden geremd.' Heil wordt ook verwacht van het introduceren van meer concurrentie op goederen- en dienstenmarkten, en van het liberaliseren van de arbeidsmarkt concurrentie houdt de prijzen laag, en ook de inflatie. Maar de kern van het Economist-advies is toch: verkrap het budgettaire beleid. Is dat nou verstandig?

    De Centraal Economische Commissie (CEC), het college van topambtenaren, lijkt te vinden van wel. Op 13 mei deed Het Financieele Dagblad uitgebreid verslag van het vertrouwelijke advies dat de ambtenaren verstuurden aan het trio informateurs Kok, Zalm en Borst. De CEC meldde niet alleen een tegenvaller van 2,5 miljard gulden, bepleitte niet slechts meer bezuinigingen dan de politieke partijen zich in hun verkiezingsprogramma's hadden voorgenomen, maar schreef, volgens het FD, ook iets over de timing van het budgettaire beleid. Volgens de CEC moeten mogelijke' inkomstenmeevallers gedurende de eerste twee jaar van de komende kabinetsperiode met voorrang worden gebruikt om het financieringstekort extra te verminderen en niet aan lastenverlichting. Dit is om een procyclisch beleid tegen te gaan.'

    Als er twee keer in een week tijd door doorgaans verstandige lieden over de timing van begrotingsbeleid wordt gesproken, dan is er iets loos. Begrotingsbeleid namelijk, moet bij voorkeur niet worden gebruikt voor het voeren van actieve conjunctuurpolitiek a la The Economist; zelfs pogingen om het tijdstip van voorgenomen beleid af te stemmen op de fase van de conjunctuur, zoals de CEC wil, kunnen in redelijkheid niet als verstandig worden aangemerkt.

    Waarom niet? Europese overheden, daarin heeft The Economist natuurlijk gelijk, verliezen in snel tempo hun instrumenten van macro-economische politiek. De mogelijkheid om een land uit een recessie te trekken met een devaluatie (die de export aanjaagt) was al flink beperkt door het Europese stelsel van aan elkaar geklonken wisselkoersen. Ma& me~ de euro verdwijnen de valuta en daarmee de wisselkoerspolitiek.

    De komst van de euro impliceert bovendien het gelijkschakelen van het monetaire beleid in Europa. Onder leiding van Wim Duisenberg zal de Europese Centrale Bank straks rentetarief vaststellen voor alle Europese landen; renteverschillen, die tot voor kort in de procenten liepen, verdwijnen helemaal. Wat resteert is inderdaad het begrotingsbeleid, want de kans dat Europese werknemers, zoals hun Amerikaanse collega's een recessie ontvluchten door naar een andere staat te verhuizen, is natuurlijk verwaarloosbaar klein.

    Als laatste redmiddel tegen uit de pas lopende conjunctuurgolven dient voorzichtig met het begrotingsbeleid te worden omgegaan. Hierbij moet lering worden getrokken uit het verleden. In de periode tot, zeg, eind jaren zeventig, werd de begroting immers actief gebruikt om de conjunctuur te sturen. En. als je, achteraf gezien, die stuurmanskunst in een woord moet karakteriseren dan kun je kiezen tussen 'rampzalig' en 'deerniswekkend'.

    Het onvermogen van de overheid om de conjunctuur te sturen heeft drie belangrijke oorzaken. Ten eerste blijkt het verloop van de conjunctuur tamelijk onvoorspelbaar. Er is dus alle kans dat het beleid om de hoogconjunctuur af te remmen de economie treft op het moment dat de recessie a' begonnen is. Ten tweede is de vertraging in het overheidsbeleid van onvoorspelbare duur. Een betekenisvolle bezuiniging aan de vooravond van een hoogconjunctuur - zeg met 1 procent van het nationaal inkomen, zo'n 7,5 miljard gulden - is niet zomaar door het parlement geloodst. Wie weet hoe lang het duurt, mag het zeggen.

    De derde oorzaak van het mislukken van het conjunctuur sturen is dat politici nu eenmaal makkelijker uitgaven verhogen dan bezuinigen. Dit is een van de belangrijkste oorzaken van het oplopen van bet financieringstekort tot zo'n 9 procent aan het begin van de jaren tachtig.

    Ook zonder actief beleid kan de begroting heel goed behulpzaam zijn bij het dempen van de conjunctuur: het financieringstekort kan dienst doen als een 'automatische stabilisator'. In een recessie immers, stijgen de overheidsuitgaven vanzelf (een klein beetje), terwijl de belastinginkomsten fors teruglopen. Als je dit laat gebeuren, stijgt het financieringstekort en worden de bestedingen op peil gehouden.

    Voor een hoogconjunctuur geldt natuurlijk bet omgekeerde. Geen van de bezwaren tegen conjunctuur sturen is van toepassing op bet begrotingsbeleid als automatische stabilisator. De timing gaat vanzelf, politieke discussies zijn overbodig, en een hoogconjunctuur brengt politici niet in verleiding. Maar als je dan een artikel schrijft over de temperatuur van de Europese conjunctuur, dan moet je je lezers er wel bij vertellen hoe de financieringstekorten zich ontwikkelen.


    Milieu-onderwerpen
    Integriteit Rechterlijke Macht