Nederland ontbeert een Grondwettelijk Hof als enig land in Europa. Rechterlijke willekeur is dan ook dagelijkse praktijk


IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . Jeugdzorg . . Burhoven

Verzoek om informatie op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur
naar aanleiding van uw brief van 19 april 1999, kenmerk: AFZ 1999-888U.

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


    't Achterom 9a,
    5491 XD Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

AANTEKENEN

Sint Oedenrode, 22 juni 2000.

De minister van Financiën
Drs. G. Zalm, Ministerie van Financiën,
Korte Voorhout 7,
Postbus 20201,
2500 EE 's-Gravenhage.

Ons kenmerk: NBJ/22060.

Betreft: Verzoek om informatie op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur naar aanleiding van uw brief van 19 april 1999, kenmerk: AFZ 1999-888U.


    Excellentie,

Uw brief d.d. 19 april 1999 werd afgesloten met: "Evenmin acht ik het passend in te gaan op de gesuggereerde relatie tussen mevrouw Blom en de niet (meer) bij dit ministerie (of een onder dit ministerie ressorterende instantie) werkzame ex-echtgenote van uw cliënt." Nogmaals vraag ik uw aandacht voor enkele opmerkingen betreffende deze zaak die niet tot rust komt.

  1. De kwestie over Mw. W.J. Blom van de belastingdienst en Mw. Mr. M.C.M. de Kroon, uw voormalig seniorbeleidsmedewerker is u bekend. Mijn cliënt heeft verder van Mw. W.J. Blom taal noch teken ontvangen; daarmee moge zonneklaar zijn dat de fiscale aangelegenheid in casu een gepasseerd station is. Maar het laat zich ook aanzien als bevestiging van ernstige vermoedens, zoals reeds verwoord, over de relatie tussen Mw. W.J. Blom en Mw. Mr. M.C.M. de Kroon.

  2. Het zal u ongetwijfeld bekend zijn dat Mw. Mr. M.C.M. de Kroon, die als gerechtsauditeur Fiscale Zaken van 1984 tot 1991 bij de Hoge Raad der Nederlanden werkzaam geweest is:

    2.1 in 1986 in valse hoedanigheid, zich schriftelijk uitgevend voor haar man, inbegrepen namaak van diens handtekening, een overval deed op de Zwitserse bankrekening van haar man met de opzet te schaden en het oogmerk zich meester te maken van ca. fl. 150.000,-. De Officier van Justitie heeft geweigerd deze fraudezaak zelfs maar te onderzoeken, terwijl de feiten ronduit 100% glashard zijn; dit is en blijft onacceptabele afdekkerij. Mijn cliënt ondervindt daarvan nog steeds schadelijke gevolgen, materieel en anderszins.

    2.2 Voor de Inkomsten- en Vermogensbelasting haar buitenlandse gelden heeft verzwegen en daarvoor door de fiscus een navordering met boete kreeg opgelegd; dat is opmerkelijk te noemen voor en gerechtsauditeur fiscale zaken van de Hoge Raad.

    2.3 In strijd met regels van privacy en fiscale geheimhoudingsplicht in het najaar van 1990 vanuit haar positie van gerechtsauditeur fiscale zaken bij de Hoge Raad van een Inspecteur der belastingen fiscale gegevens van haar ex verkreeg, die zij benut heeft voor private doeleinden, te weten de lopende boedelscheidingsprocedure. De Nationale Ombudsman kwam daarbij in de zomer van 1991 tot het oordeel van onbehoorlijk gedrag van dhr. Wim Kok als Minister van Financiën. Maar toen was mw. Mr. M.C.M. de Kroon inmiddels doorgeschoven naar een kennelijk voor haar onder de vleugels van diezelfde Minister van Financiën en (tevens Vice-Premier) gecreëerde positie (geen bestaande informatieplaats), in het Ministerie van Financiën. De Procureur-Generaal van het Hof te den Haag heeft geconstateerd dat Mw. Mr. M.C.M. de Kroon haar functie bij de Hoge Raad achter zich heeft moeten laten mede vanwege de genoemde affaire. De Officier van Justitie heeft geweigerd vervolging in te stellen, ook over deze kwestie. In een aansluitende art. 12 Sv-klachtprocedure werd deze kwestie kennelijk onder het kleed geveegd, of moeten we veeleer zeggen met de mantel der liefde bedekt? Daarmee is zulk samenspel tussen fiscaal en rechterlijk ambtenaar geheiligd. Maar ja, toen werkte Mw. Mr. M.C.M. de Kroon al in juist dat ministerie waaronder ook de bewuste fiscaal ambtenaar ressorteerde.

    2.4 Tijdens haar werkverband met het ministerie van financiën ca. ½ à 1 jaar geschorst is geweest en aldus gedwongen thuis heeft gezeten; u zult haar niet zonder zeer goede redenen hebben geschorst. Volstrekt ten onrechte heeft zij dat haar ex-man tegengeworpen in het kader van de boedelscheidingsprocedure. Daarbij legde zij een schoonwassende brief over van de minister van financiën (namens deze de DG Fiscale Zaken) met dagtekening 14 januari 1992, waarin sprake is van latere!! gebeurtenissen, te weten februari 1992, maart 1992 en juni 1992. Deze kwestie roept de vraag op of zij nogmaals papier van haar werkgever benut heeft voor privé-doeleinden, te weten de genoemde boedelscheiding. In dat kader had zij al overgelegd een verklaring van eigen hand maar gesteld op papier van de Hoger Raad der Nederlanden, kennelijk om zo uit het niets "bewijskracht" te creëren. Waar een en ander direct de belangen van mijn cliënt raakt, verzoek ik u hierbij om volledige opening van zaken betreffende de redenen en de afloop van die schorsing, zulks inbegrepen het in de brief van 14 januari 1992 genoemde FIOD-rapport, waartegen haar raadsman Mr. N.H. de Vries, kennelijk raadsheer bij het Hof te Amsterdam, zich verzet zou hebben.

    2.5 ook anderszins misbruik gemaakt heeft van haar positie.

  3. Het beeld dat zich opdringt is dat de Hoge Raad niet eigen verantwoordelijkheid heeft willen of durven nemen in de vorm van toepasselijk daadkrachtig optreden tegen een werkneemster die in zeer ernstige mate haar vingers had viesgemaakt, maar integendeel om geen gezichtsverlies te lijden eigen invloed heeft gebruikt om te "arrangeren" dat het probleemgeval soepeltjes en stilletjes werd doorgeschoven naar de minister van Financiën. Als minister van Financiën hebt u hiervoor de volledige verantwoordelijkheid geërfd.

  4. Maar vanuit de positie van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon in uw ministerie moet vergelijkbaar samenspel (zie punt 2.3 hiervoor) met iemand van de belastingdienst, wederom ten detrimente van mijn cliënt, natuurlijk oneindig veel eenvoudiger geweest zijn. Zeker nu blijkens uw schrijven d.d. 19 april 1999 Mw. Mr. M.C.M. de Kroon inmiddels ook het ministerie van Financiën achter zich gelaten heeft, dringt zich onontkoombaar de vraag op of de geschiedenis zich herhaald heeft en dit mede naar aanleiding van de kwestie van Mw. W.J. Blom geweest is. Of heeft de kwestie met mw. W.J. Blom zich geheel afgespeeld na het vertrek van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon? De datum en wijze van dit ontslag zijn van eminent belang. Deed Mw. W.J. Blom vanuit de belastingdienst ondersteunend werk voor de projectgroep waarin Mw. Mr. M.C.M. de Kroon zitting had?

  5. Naar verluid is:

    5.1 Mw. Mr. M.C.M. de Kroon lid geweest van een Projectgroep (5 leden en voorzitster) die sinds 1996 in uw opdracht uitgebreid onderzoek gedaan zou hebben naar financieel/declaratoir/fiscaal gedrag van bestuurders op hoog niveau, zoals Dhr. Lubbers, Mw. Leemhuis-Stout, Dhr. Peper enz.

    5.2 de activiteit van deze projectgroep abrupt afgesloten in het najaar 1998.

    5.3 Mw. Mr. M.C.M. de Kroon bij het afsluiten van dat sensitieve onderzoek in oktober 1998 onmiddellijk en niet vrijwillig, en niet zonder slag of stoot, ontslagen.

  6. Zou het handelen van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon wederom "met de mantel der liefde afgedekt" zijn, dan zou dat natuurlijk ook uw verantwoordelijkheid voor het vervolg impliceren.

  7. Wat mijn cliënt meemaakt, in casu een boedelscheiding die nu al 14 jaar duurt en die gekenmerkt wordt door stelselmatige protectie van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon, is apert in strijd met artikel 6 EVRM, al zou het alleen maar zijn vanwege het verstrijken van iedere redelijke termijn ("undue delay"). In casu worden van week op week de rechten van de mens geschonden. Zo ook is er sinds 1997 beslag op zijn inkomen zonder dat daar enige juridische grond voor is:

    7.1 de rechtbank concludeerde in het eindvonnis in 1994 na uitgebreide jarenlange bewijsvoering dat Mw. Mr. M.C.M. de Kroon geen enkele aanspraak had op haar ex-man

    7.2 de president van de rechtbank te Den Haag heeft geconcludeerd dat de arresten van het Hof (1995) en van de Hoge Raad (1997) geen juridische titel geven voor beslag

    7.3 rechtbank en gerechtshof (1999) besloten haar zomaar een "voorschot" toe te kennen dat zij via beslag kan innen. De daarmee impliciet ingevoerde aanname dat haar ex-man haar ook maar iets schuldig zou zijn is pure fictie van hallucinatoire aard (zie 7.1 en 7.2 hiervoor).

    7.4 Zo worden mijn cliënt de middelen van bestaan ontnomen en daarmee ook de financiële mogelijkheden voor verder verweer.

  8. Mijn cliënt heeft groot belang bij opening van zaken. Mede op grond van de WOB, verzoek ik u om volledige en eenduidige opening van zaken. Ook verzoek ik u specifiek om spoedige toezending van het ontslagbesluit van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon en van het genoemde FIOD-rapport. Met klem verzoek ik u om uw positionering zo zorgvuldig mogelijk te overwegen; ik kan mij eenvoudig niet voorstellen dat ook u zou kiezen voor verdere protectie van Mw. Mr. M.C.M. de Kroon en dus voor medeverantwoordelijkheid voor het verdere verloop. Daarvoor zie ik u niet aan, zeker niet vanwege uw opstelling van integere vakminister.

  9. 9. Uitblijven van antwoorden, zoals hiervoor gevraagd, op redelijke termijn zal ik slechts kunnen duiden als expliciete bevestiging van de juistheid van de gehele inhoud van de onderhavige brief.

  10. 10.Volledigheidshalve moge ik u verwijzen naar de Sociale Databank Nederland (Internet bur-zalm1.htm) en naar de bijgaande cd-rom, die u al eerder separaat werd toegezonden.


Hoogachtend,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.

E-mail: A.vanrooij@chello.nl