DEN HAAG Meer dan 11.000 burgers klagen jaarlijks bij de Nationale ombudsman. Dat lijkt veel, maar op een aantal van circa 7 miljoen gezinnen is het nog geen 0,2%. Daar zou je de conclusie uit kunnen trekken dat Nederlanders klaarblijkelijk weinig reden tot klagen hebben. De realiteit ziet er volgens Alex Brenninkmeijer een slagje anders uit. 'We bestaan nu 23 jaar,
maar toch zijn veel burgers onvoldoende op de hoogte van ons doen en laten. Of ze verwarren ons met de Consumentenbond of andere consumenten ombudsmannen zoals de stichting De Ombudsman. Daarom zijn we nu meteen een campagne begonnen om onze
naamsbekendheid te vergroten. En ik sluit zeker niet uit dat ik me na mijn inwerkperiode nadrukkelijk ga profileren.'
Visitekaartjes Dat zou geen overbodige luxe zijn. Brenninkmeijers voorgangers waren allemaal zeer bekwaam, maar als visitekaartjes van hun club hing de gemiddelde
Nederlander zeker niet aan hun lippen.
Om het maar eens heel simpel te zeggen: de Nationale ombudsman kan een probleem
tussen overheid en burger oplossen. Dat kan pas als de burger het gevoel heeft dat zijn klacht door de overheidsinstantie waarmee hij een conflict heeft, niet serieus wordt genomen.
Veel klachten van burgers gaan over een gemeente, een provincie of een waterschap.
Maar er zijn oneindig veel overheidsinstanties waarover u kunt klagen: academische ziekenhuizen, apk-keuringstations, de Belastingdienst, het College Toezicht Zorgverzekeringen en dan zijn we pas bij de C en hebben we een hoop ABC'tjes laten schieten. Brenninkmeijer moet glimlachen. Hij maakt sowieso een gelukkige indruk. 'De lijst van overheidsinstellingen is eindeloos lang', zegt hij. 'Ik ken ze ook niet allemaal, maar de burger kan ze op onze website vinden.' Wat veel burgers ook niet weten, is dat de Nationale ombudsman volledig onafhankelijk is en naast de Raad van State en de Algemene Rekenkamer een Hoge College van Staat is.
Onder ede
Zo kan de Nationale ombudsman mensen onder ede verhoren, maar daar is vreemd genoeg vrijwel nooit
gebruik van gemaakt. Brenninkmeijer: 'Het is een
kwestie van geld. Het blijkt dat
we zonder machtsvertoon ook veel
kunnen bereiken. Macht en gezag
zit in de pen. Maar ik denk dat
we heus wel eens een onderzoek
onder ede gaan doen.'
Hij geeft na enig
aandringen een voorbeeld: 'We
krijgen nogal eens klachten over
bejegening tijdens medische
onderzoeken in het kader van
bijvoorbeeld wao-keuringen.
Daaruit blijkt dat patiënt en
arts lijnrecht tegenover elkaar
staan. Wij kunnen dan geen
oordeel geven, maar na
verklaringen onder ede misschien
wel. Dat geldt bijvoorbeeld ook
voor politieoptreden.' Ook kan
de ombudsman op eigen gezag
onderzoeken instellen, maar ook
dat gebeurt te weinig.
Brenninkmeijer: 'We hadden ook
een eigen onderzoek kunnen
starten naar de aspecten van het
opsporingsonderzoek naar de
moord op het Schiedamse meisje
Nienke Kleiss. Een buitengewoon
ernstige zaak, maar dat
onderzoek is onlangs al afgerond
door een andere instantie. Ik
sluit zeker niet uit dat we de
komende jaren onderzoek
verrichten naar heikele
politieke onderwerpen. Vooral
bij fundamentele rechten zoals
vrijheid en kinderen die in de
knel komen, ga ik recht overeind
zitten. In de zaak Nienke Kleiss
zijn verschrikkelijke fouten
gemaakt en dat is fnuikend voor
het rechtsgevoel van de
Nederlandse burger.'
Dat leidt ook tot het
toenemende cynisme van
burgers over het optreden
van de overheid.
'Daarom heb ik, direct
na mijn benoeming, ook gezegd
dat het een van mijn taken is om
het cynisme terug te dringen om
het vertrouwen tussen burgers en
overheid te verbeteren. Dat kan
door klachten goed te
onderzoeken, door ondeugdelijke
zaken aan te pakken: kortom door
de burger serieus te nemen.'
Dat lijkt een beetje een
open deur.
'Er leeft in de
samenleving een ongezonde
afstandelijkheid tegenover de
overheid. Het is vergelijkbaar
met mensen die elkaar negeren,
elkaar op het werk en in het
dagelijks leven. Overheid en
burger negeren elkaar te veel.
Dat is een gevaarlijke situatie
terwijl de Nederlander helemaal
niet zo in elkaar zit. Daarom
moet je de dialoog aangaan.
Temeer omdat de basis van dat
cynisme is dat iets of iemand
niet deugt en er niets aan
wordt. Wij, als Nationale
ombudsman, willen bewijzen dat
klachten wel serieus worden
genomen. Dat is het begin van de
dialoog.'
Het probleem is echter dat
het bedrijfsleven meteen
wordt afgerekend als zij
klantonvriendelijk is, maar
een ambtenaar niet.
Brenninkmeijer:
'Gemeenten, provincies, het UWV
en de Belastingdienst hebben een
monopoliepositie en dus geen
concurrentie te duchten. Dat is
van invloed op de manier waarop
je met jouw 'klanten' omgaat. De
moderne ambtenaar kijkt steeds
meer naar buiten om zijn oor bij
de burger te luister te leggen,
maar de klassieke ambtenaar, hoe
deskundig ook, heeft dat
minder.' De ombudsman wijst op
een artikel van de Apeldoornse
burgemeester G.J. de Graaf die
in het afscheidsboek voor de
vorige ombudsman Roel Fernhout
schreef: 'Het is zonde van de
investering om aan een verstokte
ambtenaar van 55 te vragen of
hij op vriendelijke toon een
burger met klachten wil bellen.'