Partijdigheid, vooringenomenheid, belangenverstrengeling en corruptie verzieken ons rechtssysteem! Wie durft vragen stellen?

Integriteit van de rechtspraak in Nederland staat ter discussie

Hoe krijgt de overheid ook via de AIVD het voor elkaar om iedereen het zwijgen op te leggen?


Motief . . IRM . . Antecedenten Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Adressenlijsten van de media, advocaten, bestuurlijke en rechterlijke instellingen en politiek betrokkenen

Rechters moeten wetten kunnen toetsen aan de grondwet'

Alwin Kuiken − 29/12/14, 06:50
© thinkstock.

Rechters moeten wetten kunnen toetsen aan de Grondwet. Als die mogelijkheid wordt opengesteld, kan ook met zin het 'recht op een eerlijk proces' in de Grondwet worden opgenomen. Dat stelt de Raad voor de Rechtspraak in een advies dat vandaag openbaar wordt.

  •  
    Soms kan een individuele rechter zijn werk niet goed doen, omdat het apparaat waarbinnen hij moet opereren niet voldoet.
    Frits Bakker, voorzitter Raad voor de Rechtspraak

Het is rechters in Nederlandverboden wetten te toetsen aan de Grondwet. Gedachte achter dat 'toetsingsverbod' is dat bij het maken van een wetsartikel al rekening wordt gehouden met eventuele strijdigheid met de Grondwet. Maar internationaal bezien is het een vreemde en zeldzame constructie, vindt de raad, die wil dat die uit de Grondwet wordt geschrapt.

In feite pleit de raad ervoor om wat op te schuiven in de richting van een land als Duitsland. Dat heeft een Constitutioneel Hof, waar mensen naartoe kunnen stappen als ze vinden dat een wet in strijd is met hun grondwet. Zo ver hoeft Nederland niet te gaan, zegt Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak: "Het gaat erom dat mensen in een individuele rechtszaak kunnen zeggen: deze wet is in strijd met de Grondwet."

"Maar als een rechter daarin meegaat, zal dat wel een breder effect hebben", zegt Bakker. "Iemand zal daarna niet snel meer op basis van dezelfde wetaangeklaagd worden."

Recht op een eerlijk proces
Met het advies sluit de raad zich aan bij een wetsvoorstel uit 2002 van het toemalige GroenLinks-Kamerlid Femke Halsema. De Tweede Kamer nam dat voorstel over, in 2004. De Eerste Kamer deed dat in 2008. Maar daarmee kon het voorstel nog niet worden uitgevoerd, omdat beide Kamers in een nieuwe samenstelling nogmaals met zo'n wijziging van de Grondwet moeten instemmen, en dan met een tweederde meerderheid. De kans op een tweederde meerderheid onder de huidige parlementariërs en senatoren is klein.

De raad vindt het schrappen van het toetsingsverbod belangrijk, omdat ze ook een nieuwe bepaling in de Grondwet wil opnemen: het recht op een eerlijk proces. Als een rechter niet kan toetsen aan de Grondwet heeft het ook weinig zin om daarin zo'n nieuwe bepaling te laten opnemen, is de gedachte. In internationale verdragen staat al wel dat burgers recht hebben op een eerlijk proces, maar de reikwijdte van die verdragen strekt zich niet uit tot alle onderdelen van het recht en ze bieden burgers daarom te weinig bescherming.

De Staatscommissie Grondwet oordeelde in 2010 al unaniem dat het recht op een eerlijk proces in de Grondwet moet worden opgenomen. Minister Plasterk van binnenlandse zaken kwam hierop met een wetsvoorstel. Het is dit voorstel waarover de Raad voor de Rechtspraak nu zijn advies uitbrengt.

Forse boetes
Door opname van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet wordt de burger beter tegen de overheid beschermd. Met name bij het bestuursrecht, waarmee burgers te maken krijgen als ze het met de overheid aan de stok hebben, is het volgens de raad nu niet goed geregeld.

"Er komen steeds meer toezichthouders bij die bijvoorbeeld de mogelijkheid hebben om burgers en bedrijven forse boetes op te leggen", zegt Bakker. "Burgers en bedrijven hebben dan beduidend minder rechten dan bij het strafrecht. Het zou goed zijn om daar iets aan te doen."

De Raad heeft nog wel kritische kanttekeningen bij het wetsvoorstel van Plasterk. Eén ervan heeft betrekking op de bedrijfsvoering van de rechtspraak in Nederland, waarin zaken binnen een redelijke termijn afgehandeld moeten worden terwijl de budgetten teruglopen. De raad adviseert de minister daarom het begrip 'rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid' in zijn wetsvoorstel wat breder te trekken, naar 'de organisatie van de rechtsprekende taak'. Bakker: "Soms kan een individuele rechter zijn werk niet goed doen, omdat het apparaat waarbinnen hij moet opereren niet voldoet."