Nadere motivering tegen uitspraak Awb 99/991 WRO19 voor Raad van State (15-11-99)


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386



    Aan de Raad van State,
    Afdeling bestuursrechtspraak,
    Postbus 20019,
    2500 EA 's-Gravenhage.

Aantekenen

Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 - 3651380 op 5 december 1999.

Sint Oedenrode, 5 december 1999.

Ons kenmerk: AAR/23109/HB3.

Uw nummer: 199902845/1/G5I.

Betreft:

    Ing. A.M.L. van Rooij/Nadere motivering van ons hoger beroepschrift van 23 oktober 1999 met opgemeld kenmerk tegen uitspraak nr. Awb 99/991 WRO19 van 15 september 1999 van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, inzake Gebr. Van Aarle B.V. Ollandseweg 159, te Sint Oedenrode.


Geacht college,

Namens de heer A.M.L. van Rooij, wonende aan 't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode, hierna te noemen: appellant, laat ondergetekende u hierbij de nadere motivering toekomen van ons hoger beroepschrift van 23 oktober 1999 met opgemeld kenmerk tegen de uitspraak nr. Awb 99/991 WRO19 van 15 september 1999 van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch inzake Gebr. Van Aarle B.V. Ollandseweg 159 te Sint Oedenrode.

Nadere motivering hoger beroepschrift.

In beginsel zijn de hoger beroepsgronden gelijk aan:

  1. Ons eerder ingediend beroepschrift van 11 februari 1999, kenmerk: AAR/16087/B, aan de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (31 pagina's).
  2. Ons eerder bij brief van 21 juli 1999 nader toegezonden stukken (34 pagina's).
  3. Ons eerder bij brief van 3 augustus 1999 ingediende pleitnotitie aan de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (6 pagina's).
  4. Het bezwaarschrift d.d. 16 augustus 1997 aangevuld bij brief van 3 augustus 1998, kenmerk Aar/16087/BZ, van appellant (3 pagina's).
  5. Onderliggend verzoek om toepassing van bestuursdwang d.d. 26 mei 1997, kenmerk: Gem/26057, van appellant (4 pagina's).
  6. Onderliggend verzoek om toepassing van bestuursdwang d.d. 24 mei 1997, kenmerk: Gem/24057, van appellant (3 pagina's).

Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Op grond van die inhoud had de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch het bestreden besluit van burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode moeten vernietigen.

De aangevallen uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch kan op basis van de onder A t/m C genoemde feitelijke informatie nooit in stand blijven. In de bestreden uitspraak Awb/99/991 WRO19 van 15 september 1999 schrijft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch in haar overwegingen letterlijk het volgende:

    In geding is verweerders besluit van 5 januari 1999, waarbij eisers bezwaarschrift gericht tegen de weigering bestuursdwang toe te passen ten aanzien van de op perceel Ollandseweg 159 geplaatste tuinhuisjes pergola's vlonders e.d. alsmede ten aanzien van de aldaar opgerichte impregneerinstallatie, ongegrond is verklaard.

    Aan het bestreden besluit ligt het standpunt van verweerder ten grondslag dat de bevoegdheid om ten aanzien van de gewraakte bouwwerken met bestuursdwang op te treden, ontbreekt.

    Eiser stelt zich daarentegen op het standpunt dat verweerder wel degelijk bevoegd is om ter zake bestuursdwang toe te passen en hij daartoe ook had moeten besluiten daar voor de in geding zijnde bouwwerken ten onrechte bouwvergunning is verleend, en bovendien de voor de bouwwerken vereiste milieuvergunning ontbreekt.

De rechtbank overweegt als volgt.

    Ingevolge artikel 125, eerste lid van de gemeentewet (zoals deze geldt per 1 januari 1998) is het gemeentebestuur bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang.

    Ingevolge artikel 5:21 van de Awb wordt onder bestuursdwang verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met, bij of krachtens enig wettelijke voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

    Ingevolge artikel 5:32, eerste lid van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang toe te passen in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Met betrekking tot de vraag of verweerder bevoegd is om in het onderhavige geval bestuursdwang toe te passen, overweegt de rechtbank als volgt.

    Bij besluit van 6 april 1998 heeft verweerder met gebruikmaking van de door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant op 30 januari 1998 verleende verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en artikel 50, vijfde lid van de Woningwet (Ww) vrijstelling en bouwvergunning verleend aan de derde belanghebbende partij ten behoeve van het plaatsen van maximaal 10 tuinhuisjes als showmodel, alsmede het plaatsen van houten speeltoestellen als showmodel , vlonders en pergola's op het perceel Ollandseweg 159.

    Ten behoeve van de oprichting van de in geding zijnde impregneerinstallatie heeft verweerder bij besluit van 30 november 1993 een bouwvergunning aan de derde belanghebbende partij verleend.

Vast staat dat ten einde van het bestreden besluit de hiervoor genoemde bouwvergunningen van kracht waren. Ten behoeve van het houtverwerkend bedrijf van de derde belanghebbende partij is op 19 november 1991 aan laatstgenoemde een vergunning verleend als bedoeld in artikel 6a van de Hinderwet. Zoals de rechtbank reeds eerder heeft overwogen bij uitspraak van 17 september 1997 - inzake de beroepen van eiser, geregistreerd onder nummers 94/5225 WW e.v.- heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 5 september 1994 de eerdere schorsing van de aanvullende meldingen ten aanzien van de milieuvergunning opgeheven.

Daarmee is de milieuvergunning in de zin van artikel 20:3 van de Wet Milieubeheer juncto artikel 52 van de Woningwet van kracht geworden. Vast staat dat deze milieuvergunning ten einde van het onderhavige bestreden besluit nog immer van kracht was. Aangezien niet is gebleken dat Van Aarle B.V. met het oprichten van bedoelde bouwwerken in strijd heeft gehandeld met enig wettelijk voorschrift, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht onbevoegd geacht om ter zake met bestuursdwang op te treden.

Nu voorts niet is gebleken dat het bestreden besluit in strijd met het enig in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur is genomen, bestaat er geen aanleiding voor vernietiging van het besluit. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard. Deze overwegingen van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch zijn onjuist, onvolledig, misleidend en misdaadbevorderend.

Uit de inhoud van bovengenoemde stukken A t/m C kunt u opmaken dat de in geding zijnde gewolmaniseerde tuinhuisjes, schuttingen, speeltoestellen, vlonders, pergola's e.d. alswel de in geding zijnde impregneerinstallatie die betreffende gewolmaniseerde producten maakt, dienen als dekmantel om het corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst" zoals criminoloog prof. Dr. F. Bovenkerk dit schrijft in zijn brief van 21 juni 1993, kenmerk A -22-89 FB/am, aan mr. Ficq daarmee te bevoordelen.

Bijgevoegd vindt u:

  1. De nadere motivering d.d. 20 augustus 1999 van ons hoger beroepschrift van 7 juli 1999 tegen de uitspraak nrs. Awb 98/3542 BESLU en Awb 98/3812 BESLU van onbekende datum (verzonden 31 mei 1999) van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (10 pagina's). Bijbehorende bijlagen zijn reeds in uw bezit. Betreffend hoger beroep is bij u in behandeling onder nummer: 199901000/1/G5I.

  2. Ons beroepsschrift van 26 oktober 1999, kenmerk: Gem/Bel/261099, bij de belastingkamer van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch tegen de onroerende zaakbelasting van A.M.L. van Rooij (41 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen.

Uit die inhoud kunt u o.a. opmaken dat de Gebr. Van Aarle B.V. zijn in geding zijnde impregneerinstallatie (chemische procesinstallatie) heeft gebouwd:

  • in strijd met het vigerende bestemmingsplan buitengebied dat ter plaatse op betreffend perceel rust. Ook de inspectie van VROM, inspectie RO en Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hebben burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode als zodanig geadviseerd. Deze adviezen werden door burgemeester en wethouders echter genegeerd. Dit alles met de bedoeling om het corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst",die het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. als dekmantel gebruiken, daarmee te bevoordelen.

  • in strijd met artikel 2.4.1 uit de bouwverordening. Op grond daarvan had de gebr. Van Aarle B.V. eerst zijn sterk verontreinigd bedrijventerrein moeten saneren alvorens hij met de bouw van de impregneerinstallatie had mogen beginnen. Ook de inspectie van VROM heeft als zodanig geadviseerd. Ook dit advies werd door burgemeester en wethouders genegeerd. Dit alles met de bedoeling om het corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst",die het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. als dekmantel gebruiken, daarmee te bevoordelen. Als gevolg hiervan is het onroerend goed van appellant dat over zo'n 100 meter lengte grenst aan het sterk verontreinigde bedrijventerrein van de Gebr. Van Aarle B.V. vele honderdduizenden in waarde gedaald. Juist om die reden betaalt appellant geen onroerende zaakbelasting meer aan de gemeente Sint Oedenrode.

  • zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning voor het lozen van de vanuit het impregneer/stoomfixeerproces met arseen en chroom VI vergiftigde stoom in ons oppervlaktewater. Hiermee handelt de Gebr. Van Aarle B.V. van meet af aan (augustus 1992) in strijd met artikel 1, lid 2, sub d, van richtlijn 76/464/EEG. Voor jurisprudentie verwijzen wij u naar het arrest van 29 september 1999 van het Europese Hof in zaak C-231/97.

Op grond hiervan kan de bij besluit van 30 november 1993 verleende bouwvergunning voor de impregneerinstallatie nooit in stand blijven. Bijgevoegd vindt u verder:

  1. Het artikel "Giftige schutting mag niet meer" uit het NRC-handelsblad van 13 november 1999"(1 pagina).
  2. Het artikel "Belgisch bedrijf verwerkt giftig hout uit Nederland" uit de Gazet van Antwerpen van 19 november 1999.
  3. Het artikel "RTL4-live doet verslag van de jarenlange strijd om geïmpregneerd hout te verbieden" van de Stichting Sociale Databank Nederland (1 pagina).

Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kan niet anders dan worden geconcludeerd dat de gebr. Van Aarle B.V. vanaf 1 januari 2000 zal moeten stoppen met het gebruiken van zijn impregneerinstallatie omdat het gewolmaniseerde hout dat uit deze impregneerinstallatie komt niet meer mag worden verkocht. Het belang van de Gebr. Van Aarle B.V. om betreffende impregneerketel ter plaatse te laten staan is daarmee geheel verdwenen.

Sterker nog als betreffende sterk verontreinigde ketel met sterk verontreinigde (en met superwolmanzout-Co gevulde) opvangbak en sterk verontreinigde vloeistofdichte vloer niet onmiddellijk als gevaarlijk afval worden verwijderd, dan zal het daarop vallende regenwater met arseen en chroom VI en koper worden vergiftigd en vervolgens afstromen naar onze omgevingssloten.

Betreffend vergiftigd regenwater kan door de Gebr. Van Aarle B.V. dan namelijk niet meer in het hout worden geperst om het aan de consument te verkopen. Met de toetsing aan het bestemmingsplan dient verder gekeken te worden dan tot 1 januari 2000. Ook op grond hiervan kan de bij besluit van 30 november 1993 verleende bouwvergunning voor de impregneerinstallatie nooit in stand blijven.

Temeer omdat de Gebr. Van Aarle B.V. op grond van zijn verleende milieuvergunning enkel en alleen mag impregneren met het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-CO. Op de in geding zijnde impregneerinstallatie rust om die reden na 1 januari 2000 ook geen rechtsgeldige milieuvergunning meer. In het kader van de afstemmingsprocedure tussen de Woningwet en de Wet milieubeheer kan ook om deze reden de bij besluit van 30 november 1993 verleende bouwvergunning voor de impregneerinstallatie nooit in stand blijven.

Bijgevoegd vindt u verder:

  1. De nadere motivering d.d. 16 augustus 1999 van ons hoger beroepschrift van 8 juli 1999 tegen de uitspraak nr. Awb 98/95 BESLU van 17 mei 1999 van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (5 pagina's). Bijbehorende bijlagen zijn reeds in uw bezit. Betreffend hoger beroep is bij u in behandeling onder nummer: 199901001/1/G5I.

  2. De nadere motivering d.d. 26 november 1999 van ons hoger beroepschrift van 24 oktober 1999 tegen de uitspraak nr. Awb 99/993 WW44 van 15 september 1999 van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (8 pagina's). Bijbehorende bijlagen zijn reeds in uw bezit. Betreffend hoger beroep is bij u in behandeling onder nummer: 199902849/1/G5I. Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen.

Uit die inhoud kunt u opmaken dat de in geding zijnde gewolmaniseerde tuinhuisjes, tuinschuttingen, pergola's, kinderspeeltoestellen vlonders e.d. die bij de gebr. Van Aarle B.V. dienen als dekmantel om het corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst" zoals criminoloog prof. Dr. F. Bovenkerk dat schrijft in zijn brief van 21 juni 1993, kenmerk A-22-89 FB/am, aan mr. Ficq daarmee te bevoordelen.

Uit die inhoud kunt u eveneens opmaken:

  • dat de Gebr. Van Aarle B.V. zijn in geding zijnde gewolmaniseerde tuinhuisjes van burgemeester en wethouders in 1992 heeft mogen bouwen zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning.
  • dat burgemeester en wethouders ruim 5 jaar lang hebben genegeerd om uitvoering te geven aan de op 9 november 1992 door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gedane uitspraak no's S03.92.2379, S03.92.3127, S03.92.3448 en S03.92.3848.
  • dat burgemeester en wethouders de Gebr. Van Aarle B.V., voorafgaande aan het verlenen van de bouwvergunning, niet hebben verplicht tot het onderzoeken en saneren van de sterk verontreinigde ondergrond.
  • dat burgemeester en wethouders het nieuwe bestemmingsplan "buitengebied 1997" misbruiken in een poging dit alles recht te trekken.
  • dat burgemeester en wethouders zowel de rechtbank alswel de Raad van State hierover steeds onvolledig en onjuist hebben voorgelicht en zelfs hebben voorgelogen.

Hieruit kan ondergetekende maar een conclusie trekken en dat is, dat burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode al jarenlang onderdeel uitmaken van het corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst" die het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. in het algemeen en de in geding zijnde gewolmaniseerde tuinhuisjes in het bijzonder als dekmantel gebruiken.

Hiervoor hebben zij al miljoenen guldens Roois gemeenschapsgeld misbruikt. Ook hebben zij hierover de inwoners van Sint Oedenrode jarenlang opzettelijk onjuist voorgelicht met als gevolg dat intussen de gehele gemeente Sint Oedenrode vol staat met giftige gewolmaniseerde tuinhuisjes, schuttingen, pergola's, kinderspeeltoestellen, vlonders, picknicktafels, etc. die afkomstig zijn van de Gebr,. Van Aarle B.V.

Als gevolg hiervan is nagenoeg de gehele gemeente Sint Oedenrode vergiftigd met de meest kwalijke kankerverwekkende verbindingen arseenzuur en chroomtrioxide. De milieu en gezondheidsschade in Nederland loopt in de honderden miljarden. Juist om die reden heeft de minister van VROM het besluit genomen dat deze gewolmaniseerde producten vanaf 1 januari 2000 niet meer mogen worden gemaakt en zal kort daarop het besluit volgen dat Nederland zich snel zal moeten ontdoen van deze gewolmaniseerde producten om een algehele vergiftiging van onze voedselketen en drinkwater met het goed in water oplosbare arseenzuur en chroomtrioxide te voorkomen.

Uit die inhoud van de bijlage A t/m M kunt u tevens opmaken dat de Gebr. Van Aarle B.V. deze bouwwerken heeft gebouwd:

  • zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning.
  • in strijd met het vigerende gemeentelijke bestemmingsplan buitengebied.
  • in strijd met de artikelen 2.4.1 en 2.1.5, eerste lid, van de gemeentelijke Bouwverordening zoals die is vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 1992.

Uit de inhoud van de bijlagen I t/m K kan tevens worden opgemaakt dat het produceren van deze gewolmaniseerde producten vanaf 1 januari 2000 wettelijk verboden is. Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hadden om die reden op 30 januari 1998 nooit een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) mogen afgeven. Zij hebben hierbij zeer nadrukkelijk misbruik gemaakt van de artikel 19(WRO) procedure. Ook hieruit kan niet anders dan worden geconcludeerd dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant dat heeft gedaan om het hierboven omschreven corrupte collusiecircuit "vergiftigen omwille van de winst" daarmee te bevoordelen.

Het zal u duidelijk zijn dat ons onafhankelijk rechtssysteem deze zeer smerige vorm van mens- en milieuvernietigende misdaad, met misbruik van gemeenschapsgeld, niet mag bevorderen.

Op grond van vorenstaande feitelijke informatie kan de bestreden uitspraak nr. Awb 99/991 WRO19 van 15 september 1999 van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch nooit in stand blijven. Op grond daarvan verzoeken wij u:

  • De aangevallen uitspraak nr. Awb 99/991 WR019 van 15 september 1999 van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch te vernietigen.

  • Het beroep van appellant van 11 februari 1999, kenmerk: AAR/16087/B, tegen het besluit van 5 januari 1999 van burgemeester en wethouders alsnog gegrond te verklaren.

  • Het besluit van 5 januari 1999, nummer 97.2286, van burgemeester en wethouders te vernietigen.

  • Het bezwaar van appellant van 16 augustus 1997 aangevuld bij brief van 3 augustus 1998, kenmerk Aar/16087/BZ, tegen het besluit van 21 juli 1997, nummer: 97.1589/971542 van burgemeester en wethouders gegrond te verklaren.

  • Het besluit van 21 juli 1997, nummer 97.1589/971542, van burgemeester en wethouders te vernietigen.

  • De aanvraag van 24 mei 1997, kenmerk: Gem/24057, van appellant gegrond te verklaren en burgemeester en wethouders met oplegging van een dwangsom van f. 1000 gulden per dag te gelasten tot verwijdering van de illegaal geplaatste gewolmaniseerde bouwwerken.

  • De aanvraag van 26 mei 1997, kenmerk: gem/26057, van appellant gegrond te verklaren en burgemeester en wethouders met oplegging van een dwangsom van f.1000,- per dag te gelasten tot verwijdering van de illegaal gebouwde impregneerinstallatie, bijbehorende opvangbak, bijbehorende putten, ondergrondse leidingen en vloeistofdichte vloer. Tevens verzoeken wij u burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode te veroordelen in:

  • De proceskosten van dit hoger beroep.

  • De proceskosten van het onderliggende beroep van 11 februari 1999, kenmerk: AAR/16087/B, van appellant bij de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. Ook verzoeken wij u burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode te gelasten tot terugbetaling van:

  • De griffiekosten van dit hoger beroep.

  • De griffiekosten van onderliggend beroep van 11 februari 1999 van appellant bij de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch.

Tenslotte verzoeken wij u ondergetekende in ieder geval te horen op een dinsdag of donderdag. Dit vanwege het feit dat ondergetekende op die andere dagen verplichtingen elders heeft.


    Hoogachtend,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ing. A.M.L. van Rooij, Milieu- en Veiligheidskundige.

Bijlage: Dit schrijven bevat de bijlagen A t/m M bestaande uit 148 pagina's.

Websiteadres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rs30.htm