(24-04   Brief van Dick Grune aan de PEC.

____________________________________________________________________________________________

 

(24-04)  Correctie.

__________________________________________________________________________________

 

Op bladzijde 387, in de tweede volledige alinea, staan de woorden: 'Allemaal waar. Maar wat Griffioen er niet bij vertelt…' Dit moet zijn: 'Maar half waar. Want wat Griffioen er niet bij vertelt…'

 

 

 

 

 

(24-04) Fragmenten van  het stenografisch verslag van het openbare verhoor van hoofdcommissaris  Bernard Welten door de  PEC, op 10 februari 1999.

_______________________________________________________________________

De voorzitter : Kunt u de commissie vertellen, waar u was op het moment dat u hoorde van de ramp, en wat uw eerste activiteiten waren, op basis van uw verantwoordelijkheid als commissaris-piket?

 

De heer Welten : Zoals ik u zei, had ik die dag piket gehad. Ik dien dan 24 per dag beschikbaar te zijn. Ik was net thuisgekomen, en om iets over half zeven ben ik gebeld door de chef van de centrale meldkamer, met de vraag: heb ik jou aan de telefoon, Welten?

Ja, zei ik. Ik moet je vertellen dat er een vliegtuig op de Bijlmermeer is neergekomen. Ik heb toen mijzelf tien seconden de tijd gegund om dat bericht tot mij door te laten dringen.

 

(…)

De voorzitter : U krijgt op een gegeven moment een commandowagen. Er zijn heel veel verschillende hulpdiensten op de rampplek. Hoe verlopen de coördinatie en de samenwerking / met name in het eerste uur? Hoe laat was uzelf op de rampplek?

De heer Welten : Ik denk dat ik iets na zeven uur op de rampplek zelf ben aangekomen. Ik woon in Breukelen, wat hardrijdend ongeveer een kwartier is naar de Bijlmermeer. Toen ik daar ter plaatse kwam, heb ik kort daarnacontact gezocht met de commandant van de brandweer, Cees te Boekhorst, voor mij verder een vriend voor het leven. Ik heb hem aangekeken en gezegd: Kees, luister, wij doen het als volgt (…) 

 

 _______________________________

 

Welten liegt onder ede. Hij had geen piket 'gehád'; hij had nog steeds piket om half zeven die zondagmiddag. En hij keek brandweercommandant Te Boekhorst niet aan kort nadat hij was in de Bijlmer was aangekomen. Dat kon hij pas ruim twee uur later doen, rond half tien, want toen was Te Boekhorst pas op de rampplek. Als je onder ede staat dien je secuur te zijn. Deze (inmiddels) hoofdcommissaris van politie is dat niet. Wel komt hij onder ede terug van het verhaal dat hij de collega's van de rijksre cherche op de mouw heeft  gespeld.   

 

 

 

    

(24-04)     Ook in zijn zogeheten voorgesprek met de PEC liegt commissaris Bernard

Welten er lustig op los. Hij was niet verhoord in het witte-pakken onderzoek door de

rijksrecherche, beweert hij glashard. Het proces-verbaal in 24-01 bewijst dat dit wel

degelijk is gebeurd. Hieronder een bladzijde uit het stenografisch verslag van het

voorgesprek.

_______________________________________________________________________________

 

 

OVB017 (vastgesteld)                                                                                                                       7

ONDERZOEK VLIEGRAMP BIJLMERMEER

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

De heer Van den Doel : Maar als je beschermende kleding aan hebt? Brandweermensen hebben dat toch ook,

geloof ik?

De heer Welten : Ja, maar die hebben toch niet... Kijk, er is een verschil van óp de berg dingen doen, zo zal

ik maar zeggen, en aan de berg blussen. Ik heb dus geen mensen gezien óp de berg; ik heb ze niet gezien.

De heer Van den Doel : Bij de berg wel?

De heer Welten : Ik heb mensen vóór de berg gezien, niet bij de berg, die zich bogen over slachtoffers.

De heer Van den Doel : U bent overigens niet gehoord, begrijp ik, in het witte-pakken-verhaal?

De heer Welten : Nee.

De heer Van den Doel : Heeft u dat niet verbaasd?

De heer Welten : Nee.

De heer Van den Doel : Waarom niet?

De heer Welten : Kijk, de Bijlmerramp is voor mij, net als voor iedereen die er bij betrokken is geweest, een

traumatische ervaring geweest. Misschien niet eens de eerste avond, maar de weken erna en de

verantwoordelijkheid die je had wel. Ik heb daarover ook iets op papier gezet, omdat men mij daar later naar

vroeg: op Nijenrode wilde men een verhaal horen over crisismanagement. U moet ongetwijfeld dat verhaal

hebben gezien. Ik kon erover verhalen, over datgene wat ik daar beleefd had, en dat was mijn beleving van

de werkelijkheid. Iedereen kan maar in een beperkte zin proberen te bevatten datgene wat daar gebeurd is. Ik

kan u zeggen dat als ik nu naar de Bijlmerrampbeelden kijk, ik daar buitengewoon veel moeite mee heb. Niet

dat ik er niet mee kan omgaan, maar ik doe dat niet met plezier. Ik weet ook: er kan iets geweest zijn en ook

ik kan - want ik heb de weken daarna ook op die berg gestaan - daar het slachtoffer van zijn. Ik probeer het

maar van me af te houden; als het zo is, dan ben ik aan de beurt en als het niet zo is, dan... Misschien is het

naïef, maar ik dring me dat niet op.

De heer Van den Doel : Ik kan me voorstellen dat u zich niet spontaan heeft aangemeld. Maar daar waar u

verantwoordelijke politiefunctionaris was op die rampplek, was het toch heel logisch geweest, althans dat vind

ik, dat men u gehoord had. Maar goed, dat is niet gebeurd.

De heer Welten : Nee, het is niet gedaan.

De heer Van den Doel : Maar er zijn wel - dat moet u, neem ik aan, ook weten - veel hulpverleners geweest

die die avond daar gewerkt hebben en onafhankelijk van elkaar een verklaring hebben afgelegd dat zij die

mannen wel gezien hebben.

De heer Welten : Ja.

De heer Van den Doel : Hoe verklaart u dat dan?

De heer Welten : Ja, als dat waarneming is van mensen die daar geweest zijn, dan is dat hun beleving van de

werkelijkheid en ik kan daar natuurlijk niet iets van vinden; ik heb er ook geen waardeoordeel over.

De heer Van den Doel : Maar sluit u het uit dat het mogelijk geweest is - dat daar, behalve hulpverleners,

toch mensen gelopen hebben, als een soort maanmannetjesmet pakken?

De heer Welten : In mijn vak sluit ik niets uit, maar ik moet u zeggen dat het mij hooglijk zou verbazen, als

het wel zou zijn gebeurd. Maar meer kan ik er niet van zeggen. Ik heb het niet gezien. Ik heb gehoord dat

collega's wel mensen hebben waargenomen; dat kan zijn.

Mevrouw Augusteijn-Esser : U vertelde net dat u om half een ongeveer, nadat u in die ME-wagen had

gezeten met uitzicht op het rampgebied, een ronde ging maken. Zat u aan de kant van de neus van het

vliegtuig of aan de achterkant?

De heer Welten : Nee, ik zat aan de kant van de neus, waar alle commandovoertuigen stonden.

 

 

 

 

24-04)  Deel van de verklaring - onder ede - van rijkspolitieman Caron voor de PEC. Zijn leugen over het feit dat hij zogenaamd niets wist van 'mannen in witte pakken in hangar 8 van Schiphol'.

___________________________________________________________________________________

 

 

 

 

 

 

24-04)  Twee bladzijden uit het stenografisch verslag van het openbare verhoor onder ede

van hoofdofficier Hans Vrakking door de PEC op 10 februari 1999.

________________________________________________________________________________________

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.  Vrakking suggereert op bladzijde 335 dat vrijwilliger Carel Boer 'pas 's middags was gekomen'. Hij weet wel beter, en geeft dat aan wanneer hij op bladzijde 337 nogmaals over Boer spreekt.

 

2.  Vrakking zegt dat twee getuigenissen over Israëliërs op de rampplek (die van mevrouw Romijn en die van de heer Greve) elkaar bevestigen. Vrakking weet heel goed dat dit een onwaarheid is. Want de twee getuigenissen gaan over gebeurtenissen die zich op heel verschillende tijdstippen hebben afgespeeld.

 

3.  Vrakking beweert dat er 'verschillen naar voren komen' tussen verklaringen die getuigen tegenover Pierre Heijboer hebben afgelegd en hun verklaringen tegenover de Rijksrecherche. Ook dit is een schaamteloze - en bewijsbare - leugen onder ede. De verklaringen waar het hier om gaat verschillen namelijk geen jota. Alleen zijn die tegenover de Rijksrecherche wat uitvoeriger, omdat de rijksrechercheurs wat meer hebben doorgevraagd. De gelijkluidendheid van de verklaringen kan nagegaan worden in de verklaringen (tegenover Pierre Heijboer en tegenover de Rijksrecherche) van de getuigen Cuperus (in 07-01); Van Zoest, Van der Spek en Simunovic (in 08-04); Wallenberg en Drok (in 09-05); Dirks (in 11-03); Vervoort en Woestenburg (in 13-04); Prijt (in 14-02); Boer, Kassenaar en Bakker (in 14-05) en Koerts (in 24-01).

 

 

 

 

(24-04)  De onwaarheid-onder-ede die verkeersleider Ter Braake vertelt tijdens zijn openbare verhoor door de PEC. Het verzoek van gezagvoeder Fuks om op baan 27 te landen was 'normaal' probeert hij de commissie wijs te maken. Terwijl hij dat verzoek, getuige zijn gesprekken met de bemanning van de 4X-AXG, zelf  helemáál niet zo normaal vond.

__________________________________________________________________________________

 

    

 

(24-04)  Fragment uit het openbare verhoor van 747- gezagvoerder P.P. Griffioen door de PEC, op 3 februari 1999.

____________________________

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : Wij hebben vanmorgen van Boeing

een fax gekregen, waarin staat dat de 747 in beginsel wel op het water had kunnen landen en de landing had kunnen doorstaan.

De heer Griffioen : Ja, in beginsel. Ik denk dat als die vraag bijvoorbeeld aan Airbus gesteld zou worden, de grote concurrent, dat zij een min of meer vergelijkbaar antwoord zouden geven.

Mij is wel bekend dat een aantal jaren geleden in geleden in de buurt van Mogadishu een Airbus gekaapt is die daar niet mocht landen. De baan werd ook geblokkeerd. De piloot zag zich genoodzaakt, uit pure armoe en ellende, ondanks herhaalde   verzoeken, om een landingspoging in te zetten net buiten de kust in een prachtig blauwe zee, in een lagune.

Hij is daar uiteindelijk zwaar verongelukt, terwijl het vliegtuig nog volledig bestuurbaarwas. Het had nog brandstof. De piloot had natuurlijk met ontiegelijke stress en ellende, maar hij had de landing wel voor kunnen bereiden. Hij had alle motoren nog werkenden toch leidde dat tot een gigantische crash. Ik denk dat die opmerking van in Boeing in strikt formele zin wel klopt, maar ik denk dat als aan Boeing de vraag gesteld wordt of het verstandiger om een poging te wagen tot landen op een luchthaven of landen op zee, dat het antwoord zonder meer zou zijn dat het veel verstandiger is om op de luchthaven te landen.

 

 

In slechts vijf zinnen verkondigt Griffioen hier - onder ede - drie evidente onwaarheden (en waarom het geen leugens te noemen?) en wekt hij ook nog eens een onjuiste indruk. Leugen nummer 1: 'nog volledig bestuurbaar'. Het toestel was níet volledig bestuurbaar, want a. een motor was uitgevallen, b. de co-piloot was uit de cockpit gejaagd, en c. de kapers 'grepen naar instrumenten'.
Leugen nummer 2: 'had nog brandstof'. Nee! Want als gevolg van brandstofgebrek was die ene motor al uitgevallen.
Leugen nummer 3: 'alle motoren nog werkend'. Niet waar dus, want er was er al een wegens brandstofgebrek uitgevallen.
En dan praat Griffioen ook nog over 'landen op zee' - wat heel iets anders is dan landen en een groot, rustig, slechts vier meter diep meer, wat een alternatief voor de piloot van de 4X-AXG had kunnen zijn. Zie ook artikel in Het Parool, hierna.
  

 

 

 

(24-04)  Artikel in Het Parool van 25 november 1996 over de crash die gezagvoerder P.P. Griffioen beschrijft tijdens zijn openbaar verhoor door de PEC.

_____________________________________________________________________________

 

 

Brandstofgebrek kon kapers Boeing 'geen donder schelen'

 

MORONI, de Comoren - Vlucht ET 961 veranderde kort na het opstijgen in een

nachtmerrie. Drie mannen bestormden de cockpit, duwden stewardessen opzij,

sleurden de co-piloot naar het gangpad en schreeuwden tegen de Ethiopische

gezagvoerder dat hij koers moest zetten naar Australië. Het wilde gedrag van

de kapers deed direct het ergste vrezen. Een duidelijk omlijnd plan ontbrak

en overleven was zeker niet hun eerste prioriteit.

 

De gezagvoerder moest geweld gebruik om zelf het vliegtuig te kunnen blijven

besturen. Maar ook hij kon niet verhinderen dat de vlucht van de Boeing 767

van Ethiopian Airlines voor de kust van de Comoren uitmondde in een van de

dodelijkste vliegtuigkapingen uit de geschiedenis. Uiteindelijk overleefden

52 van de 175 inzittenden de kaping.

 

De 42-jarige gezagvoerder Leul Abate ligt met hoofdwonden in het ziekenhuis.

Net als de co-piloot kwam hij er met lichte verwondingen van af. De één of

twee kapers die nog in leven zijn (hierover doen tegengestelde berichten de

ronde) zijn op aanwijzing van de piloten gearresteerd.

 

Het vliegtuig was afgelopen zaterdag vertrokken uit de Ethiopische hoofdstad

Addis Abeba en had als eindbestemming Ivoorkust. De drie kapers, die

vermoedelijk uit Ethiopië kwamen, kwamen vrij snel in actie. Bewapend met

een bijl, een brandblusapparaat en een voorwerp dat naar ze beweerden een

bom was, namen ze het heft in handen.

 

Eén van hen leek dronken en zwaaide wild in het rond met een fles whisky,

die hij kennelijk had geroofd uit een karretje met belastingvrije goederen.

 

Hun motieven waren onduidelijk. Via de boordomroep waarmee de gezagvoerder

de passagiers kan toespreken, uitten ze dreigende taal.

 

''Ze zeiden: 'We zijn uit de gevangenis ontsnapt. We zijn zijn tegen de

regering en kapen dit vliegtuig. We hebben een explosief. Als iemand beweegt

zullen we het laten ontploffen','' vertelde een passagier naderhand.

 

Nadat de kapers de co-piloot uit de cockpit hadden gewerkt, wist

gezagvoerder Abate drie uur lang de Boeing eigenhandig in de lucht te

houden. Voortdurend probeerde hij de kapers tot rede te brengen en vroeg hij

hen akkoord te gaan met een landing op de Seychellen of de Comoren voor de

noodzakelijke extra brandstof. Maar de kapers luisterden niet.

 

''Hij wilde landen, maar ze gaven geen toestemming,'' aldus co-piloot Yonas

Mekuria. ''Volgens mij begrepen ze het. Maar het kon ze geen donder

schelen.'' Volgens gezagvoerder Abate wilden de kapers 'geschiedenis

schrijven'.

 

De passagiers kregen na verloop van tijd via de boordomroep van de piloot te

horen dat de brandstof bijna op was. Eén motor was al gestopten de ander

zou spoedig volgen, vertelde Abate. Hij zou proberen een noodlanding op zee

te maken.

_____________________________________________________________________________

 

 

In de laatste minuten van vlucht ET 961 vochten de kapers met de pilootom

de controle over het toestel. ''Ze bemoeiden zich met de procedures,'' aldus

de co-piloot. ''Ze grepen naar instrumentenen gristen de radio weg.'' De

passagiers waren in paniek. ''Mensen gilden. Sommigen waren aan het

bidden.''

 

''We wisten dat we op zee gingen landen,'' aldus een inzittende uit Bombay.

''We wisten al dat we zouden gaan sterven.''

 

Op 25 kilometer van het vliegveld van Moroni, de hoofdstad van de Comoren

die Abate probeerde te bereiken, belandde de Boeing in zee. Eerst raakte een

vleugel het water, daarna volgde enkele harde botsingen met het water en

brak het toestel in drie stukken. Het gebeurde vlak voor de kust, voor de

ogen van zwemmende en zonnende toeristen, die de overlevenden te hulp

kwamen. Sommigen zwommen op eigen kracht naar de kant.

 

Een Israëlische passagier vertelde hoe hij een vrouw en haar baby redde.

''Water drong het vliegtuig binnen en op de een of andere manier wist ik er

uit te komen. Ik zag een vrouw en een baby die vast zaten en ik zwom naar

het wrak om hen te bevrijven. Ik blies hun reddingsvesten op en we klommen

in een boot.'' (Reuter, AP)

 

(24-04)  Fragment uit het openbare verhoor van 747- gezagvoerder P.P. Griffioen door de PEC, op 3 februari 1999.

____________________________

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : Wij hebben vanmorgen van Boeing

een fax gekregen, waarin staat dat de 747 in beginsel wel op het water had kunnen landen en de landing had kunnen doorstaan.

De heer Griffioen : Ja, in beginsel. Ik denk dat als die vraag bijvoorbeeld aan Airbus gesteld zou worden, de grote concurrent, dat zij een min of meer vergelijkbaar antwoord zouden geven.

Mij is wel bekend dat een aantal jaren geleden in geleden in de buurt van Mogadishu een Airbus gekaapt is die daar niet mocht landen. De baan werd ook geblokkeerd. De piloot zag zich genoodzaakt, uit pure armoe en ellende, ondanks herhaalde   verzoeken, om een landingspoging in te zetten net buiten de kust in een prachtig blauwe zee, in een lagune.

Hij is daar uiteindelijk zwaar verongelukt, terwijl het vliegtuig nog volledig bestuurbaarwas. Het had nog brandstof. De piloot had natuurlijk met ontiegelijke stress en ellende, maar hij had de landing wel voor kunnen bereiden. Hij had alle motoren nog werkenden toch leidde dat tot een gigantische crash. Ik denk dat die opmerking van in Boeing in strikt formele zin wel klopt, maar ik denk dat als aan Boeing de vraag gesteld wordt of het verstandiger om een poging te wagen tot landen op een luchthaven of landen op zee, dat het antwoord zonder meer zou zijn dat het veel verstandiger is om op de luchthaven te landen.

 

 

In slechts vijf zinnen verkondigt Griffioen hier - onder ede - drie evidente onwaarheden (en waarom het geen leugens te noemen?) en wekt hij ook nog eens een onjuiste indruk.

 

Leugen nummer 1: 'nog volledig bestuurbaar'. Het toestel was níet volledig bestuurbaar, want a. een motor was uitgevallen, b. de co-piloot was uit de cockpit gejaagd, en c. de kapers 'grepen naar instrumenten'.

 

Leugen nummer 2: 'had nog brandstof'. Nee! Want als gevolg van brandstofgebrek was die ene motor al uitgevallen.

Leugen nummer 3: 'alle motoren nog werkend'. Niet waar dus, want er was er al een wegens brandstofgebrek uitgevallen. En dan praat Griffioen ook nog over 'landen op zee' - wat heel iets anders is dan landen en een groot, rustig, slechts vier meter diep meer, wat een alternatief voor de piloot van de 4X-AXG had kunnen zijn. Zie ook artikel in Het Parool, hierna.  

(24-04)  Artikel in Het Parool van 25 november 1996 over de crash die gezagvoerder P.P. Griffioen beschrijft tijdens zijn openbaar verhoor door

de PEC.

_____________________________________________________________________________

Brandstofgebrek kon kapers Boeing 'geen donder schelen'

MORONI, de Comoren - Vlucht ET 961 veranderde kort na het opstijgen in een

nachtmerrie. Drie mannen bestormden de cockpit, duwden stewardessen opzij,

sleurden de co-piloot naar het gangpad en schreeuwden tegen de Ethiopische

gezagvoerder dat hij koers moest zetten naar Australië. Het wilde gedrag van

de kapers deed direct het ergste vrezen. Een duidelijk omlijnd plan ontbrak

en overleven was zeker niet hun eerste prioriteit.

De gezagvoerder moest geweld gebruik om zelf het vliegtuig te kunnen blijven

besturen. Maar ook hij kon niet verhinderen dat de vlucht van de Boeing 767

van Ethiopian Airlines voor de kust van de Comoren uitmondde in een van de

dodelijkste vliegtuigkapingen uit de geschiedenis. Uiteindelijk overleefden

52 van de 175 inzittenden de kaping.

De 42-jarige gezagvoerder Leul Abate ligt met hoofdwonden in het ziekenhuis.

Net als de co-piloot kwam hij er met lichte verwondingen van af. De één of

twee kapers die nog in leven zijn (hierover doen tegengestelde berichten de

ronde) zijn op aanwijzing van de piloten gearresteerd.

Het vliegtuig was afgelopen zaterdag vertrokken uit de Ethiopische hoofdstad

Addis Abeba en had als eindbestemming Ivoorkust. De drie kapers, die

vermoedelijk uit Ethiopië kwamen, kwamen vrij snel in actie. Bewapend met

een bijl, een brandblusapparaat en een voorwerp dat naar ze beweerden een

bom was, namen ze het heft in handen.

Eén van hen leek dronken en zwaaide wild in het rond met een fles whisky,

die hij kennelijk had geroofd uit een karretje met belastingvrije goederen.

Hun motieven waren onduidelijk. Via de boordomroep waarmee de gezagvoerder

de passagiers kan toespreken, uitten ze dreigende taal.

''Ze zeiden: 'We zijn uit de gevangenis ontsnapt. We zijn zijn tegen de

regering en kapen dit vliegtuig. We hebben een explosief. Als iemand beweegt

zullen we het laten ontploffen','' vertelde een passagier naderhand.

Nadat de kapers de co-piloot uit de cockpit hadden gewerkt, wist

gezagvoerder Abate drie uur lang de Boeing eigenhandig in de lucht te

houden. Voortdurend probeerde hij de kapers tot rede te brengen en vroeg hij

hen akkoord te gaan met een landing op de Seychellen of de Comoren voor de

noodzakelijke extra brandstof. Maar de kapers luisterden niet.

''Hij wilde landen, maar ze gaven geen toestemming,'' aldus co-piloot Yonas

Mekuria. ''Volgens mij begrepen ze het. Maar het kon ze geen donder

schelen.'' Volgens gezagvoerder Abate wilden de kapers 'geschiedenis

schrijven'.

De passagiers kregen na verloop van tijd via de boordomroep van de piloot te

horen dat de brandstof bijna op was. Eén motor was al gestopt en de ander

zou spoedig volgen, vertelde Abate. Hij zou proberen een noodlanding op zee

te maken.

_____________________________________________________________________________

In de laatste minuten van vlucht ET 961 vochten de kapers met de piloot om

de controle over het toestel. ''Ze bemoeiden zich met de procedures,'' aldus

de co-piloot. ''Ze grepen naar instrumenten en gristen de radio weg.'' De

passagiers waren in paniek. ''Mensen gilden. Sommigen waren aan het

bidden.''

''We wisten dat we op zee gingen landen,'' aldus een inzittende uit Bombay.

''We wisten al dat we zouden gaan sterven.''

Op 25 kilometer van het vliegveld van Moroni, de hoofdstad van de Comoren

die Abate probeerde te bereiken, belandde de Boeing in zee. Eerst raakte een

vleugel het water, daarna volgde enkele harde botsingen met het water en

brak het toestel in drie stukken. Het gebeurde vlak voor de kust, voor de

ogen van zwemmende en zonnende toeristen, die de overlevenden te hulp

kwamen. Sommigen zwommen op eigen kracht naar de kant.

Een Israëlische passagier vertelde hoe hij een vrouw en haar baby redde.

''Water drong het vliegtuig binnen en op de een of andere manier wist ik er

uit te komen. Ik zag een vrouw en een baby die vast zaten en ik zwom naar

het wrak om hen te bevrijven. Ik blies hun reddingsvesten op en we klommen

in een boot.'' (Reuter, AP)

 


Deze website is tot stand gekomen in samenwerking met de Sociale Databank Nederland
Disclaimer