(20-06) Adjudant Daan Nix is er alles aan gelegen om bij de PEC de indruk weg te nemen dat hij op de avond van 4 oktober 1992 in de Bijlmer is geweest. Hij schrijft er de PEC zelfs nog de onderstaande brief over.

__________________________________________________________________________________

 

 

     

 

(20-06) Aantekening over een verklaring van Jeroen Plettenberg tegenover Pierre Heijboer, op 14 juni 2001.

__________________________________________________________________________________

Plettenberg kreeg deze week op zijn kantoor van de DDA bezoek van een oude bekende. De man was vroeger bij de politie geweest, maar had in 1992 al een veiligheidsfunctie bij de KLM.

 

Met deze man kwam Plettenberg onder meer te spreken over de Bijlmerramp. De man zei hem toen, dat hij zich zeer had verbaasd over de uitspraken van adjudant Daan Nix tijdens de verhoren door de PEC. Want hij was Nix, die hij kende, twee dagen na de ramp tegengekomen, en toen had Nix hem verteld dat hij de bewuste avond ook nog in de Bijlmer was geweest. Niet officieel, maar uit nieuwsgierigheid.

 

Plettenberg concludeert daaruit, dat Nix in feite voor korte tijd zijn dienst verlaten heeft, en dat hij dat achteraf niet bekend wil laten worden. Hij maakt zich erg boos over het feit dat Nix vanwege zo'n 'kleinigheid' de zaak zo hoog heeft gespeeld en hem (Plettenberg) als leugenaar heeft neergezet.

__________________________________________________________________________________

De vraag is, of het wel zo ligt als Plettenberg denkt. Er is een getuige - maar zijn verklaring is niet erg 'hard' - die zegt dat hij heeft gezien hoe Nix vrij laat op de avond van de ramp 'met een eenvoudige auto twee personen kwam afzetten bij de rampplek'. De PEC heeft met deze verklaring niet veel kunnen doen. Ook in 'Doemvlucht' wordt er geen gebruik van gemaakt. Maar: een trouwe diender als Daan Nix, die op een avond dat het alle hens aan dek is simpelweg zijn post verlaat - er even tussenuit knijpt…? Dat lijkt zeer ongeloofwaardig. Wel geloofwaardig - maar het blijft slechts speculeren - is dat hij tegen een oud-collega wel over een bezoek aan de Bijlmer praat, maar dit bezoek, om niet te veel te zeggen, het predicaat 'onofficieel' meegeeft.

 

 

 

 

(20-06)     Bladzijde uit het stenografisch verslag van het gesprek van de PEC

met El Al-medewerker Chervin. Gesteggel met politieman Daan Nix over de papieren? Nee hoor. Hij was, zegt hij, niet eens op kantoor rond de tijd van diens komst, rond kwart voor acht op de avond van 4 oktober 1992.

_____________________________________________________________________

 

 

OVB092 (vastgesteld)                                                                                                                                              6

                                  ONDERZOEK  VLIEGRAMP BIJLMERMEER

­­­­­­___________________________________________________________________________________________

 

De heer Chervin : Er liepen wel een paar mensen rond, maar ik weet niet wie het waren. Aan mij hebben ze niks gevraagd.

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : Wij hebben een verklaring van iemand van de rijkspolitie, de heer Daan Nix, en van de heer Plettenberg, die bij u gewerkt heeft, dat de heer Daan Nix de papieren wilde hebben en dat hij ze niet kon krijgen bij zijn eerste vraag erom. Toen heeft de heer Plettenberg hem doorverwezen naar de heer Chervin. De heer Weinstein was er ook bij. Was u samen met de heer Weinstein op kantoor?

 

De heer Chervin: Nee, niet in mijn kantoor.

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : U was alleen? Maar was mijnheer Weinstein wel in het kantoor van El Al?

 

De heer Chervin : Hij was in zijn kantoor in de terminal. Later zijn wij naar de terminal gegaan.

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : Dus u heeft niemand van de rijkspolitie gezien?

 

De heer Chervin : Dat kan ik me niet herinneren.

 

De heer Wachter : Ik vrees dat er sprake is van een spraakverwarring. Ik denk dat de heer Chervin eerst op een andere locatie was en later naar zijn kantoor in de terminal gegaan is. Ik denk dat hij dat bedoelt. Misschien moet dat nog even wat duidelijker gevraagd worden.

 

De voorzitter : Weet u nog hoe laat u vanuit de terminal op uw kantoor bent gekomen, van vracht naar operations?

 

De heer Chervin : Ik denk om ongeveer half tien, want het was nadat mensen van de televisie in Israël met mij hadden gesproken. En in Israël wordt het nieuws om 9 uur uitgezonden en het was daarna. Het zal dus zo tegen half tien geweest zijn.

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma : Kent u mijnheer Plettenberg?

 

De heer Cbervin : Ja.

 

Mevrouw Oedayraj Singb Varma : Heeft u de heer Plettenberg zien kopiëren, samen met andere medewerkers?

 

De heer Chervin : Nee.

 

De voorzitter : Mag ik toch nog weer extra wat vragen? De heer Nix was politieman en moest de papieren ophalen. Hij heeft verklaard dat hij om ongeveer half acht op het kantoor van de heer Plettenberg was, de papieren heeft gevraagd en dat de heer Plettenberg heeft gezegd: dan moet u naar meneer Chervin toe gaan. En volgens hem heeft de heer Chervin nee gezegd. Toen heeft de heer Nix gezegd: als u nee zegt, moet ik ze in beslag nemen. U zou vervolgens gebeld hebben met Tel Aviv, overlegd hebben met de heer Weinstein en toen aan de heer Plettenberg opdracht hebben gegeven om de papieren te kopiëren. De heer Plettenberg bevestigt dat ook. En om acht uur, zegt de heer Plettenberg, is de heer Nix weggegaan met de papieren. U zegt nu, dat u pas om half tien op het kantoor bij de heren Plettenberg en Weinstein was. ,

 

De heer Chervin : Dat weet ik zeker, want ik heb nog de banden van de Israëlische televisie.

 

De voorzitter : U weet zeker, dat u vóór half tien niet op het kantoor bij operations bent geweest?

 

De heer Chervin : Of' het net na negen uur was of half tien, dat weet ik niet, maar ik weet zeker dat het na negen uur was.

 

De voorzitter : Oké.

 

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: En u heeft de heer Plettenberg niet zien kopiëren? En u heeft ook niet met die meneer van de politie, de heer Daan Nix, gesproken?


Deze website is tot stand gekomen in samenwerking met de Sociale Databank Nederland
Disclaimer