(19-XX)  Notitie van de PEC over onderzoek bij de BVD.

___ __

 

Notitie n.a.v. aktiepunt 47- Vertrouwensonderzoek BVD

Donderdag 3 december 1998

__

Maandagmiddag 30 november jl. heb ik gesprek gevoerd met de heer Alsemgeest, beveilgingsadviseur van de BVD en de heer Buitendijk, kontaktpersoon met BVD vanuit de Tweede Kamer. Zij vragen zich bij nader inzien af of vertrouwensonderzoek voor alle medewerkers van de Enquêtecommissie noodzakelijk en wenselijk is Voor zover bekend is het gerubriceerde materiaal m.b.t. de Bijlmerramp beperkt.

Wil men het dossier bij de BVD inzien dan is vertrouwensonderzoek A voorgeschreven.

Is men voornemens het dossier mee te nemen en te bewerken en krijgt men hier toestemming voor, dan moet er een beveiligingsplan worden opgesteld en uitgevoerd, waarmee tijd en geld gemoeid is.

Om de vraag te kunnen beantwoorden of het daadwerkelijk zinvol is deze procedures te doorlopen, wordt geadviseerd eerst de minister van Binnenlandse Zaken toestemming te vragen het BVD-dossier te mogen inzien. Ik heb de heren toegezegd dit aan de commissie te rapporteren en er op aangedrongen in ieder geval het A-onderzoek met betrekking tot drie met name genoemde leden van de staf met de grootst mogelijke spoed af te ronden, hetgeen zal geschieden.

 

 

 

 

(19-04)     Memo van stafleden van de PEC over de cockpit voice recorder,

gedateerd 9 december 1998.

___________________________________________________________________________________

 

 

 

                            PARLEMENTAIRE VLIEGRAMP ENQUÊTECOMMISSIE

                                                     VLIEGRAMP BIJLMERMEER

                   

 

                            memo

 

 

Aan:         De leden van de parlementaire enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer

 

Van:         Marnix Norder en Steven Oostlander

 

Betreft:     Gesprekken over de zoektocht naar de CVR

 

Datum:     woensdag 9 december

 

De Cockpit Voice Recorder van de vlucht van de LY 1862 is nooit gevonden. Toch zijn er mensen die zeggen tijdens de berging de voice recorder gezien te hebben. Dit is een van de vele vragen rondom de vliegramp die steeds, met name in de pers, blijven rondzingen. Daarom is het voor de geloofwaardigheid en de volledigheid van het onderzoek noodzakelijk om aandacht te schenken aan de zoektocht naar de Cockpit Voice Recorder (CVR).

 

In het rapport van de enquêtecommissie zal een beschrijving worden opgenomen van de zoektocht naar de CVR. Deze beschrijving zal deel uit maken van het onderzoek naar de totale gebeurtenissen rondom de berging. Het beeld bestaat dat de berging van de wrakstukken onzorgvuldig is verlopen en dat hierdoor bijvoorbeeld de C VR is kwijtgeraakt. Dit is een punt wat op dit moment wordt onderzocht.

 

In het licht van het onderzoek naar de het proces van de berging en de zoektocht naar de C VR is het wenselijk, zoniet noodzakelijk om met betrokken brandweerlieden te spreken. Het gaat hierbij om drie personen. Allereerst de brandweer commandant ter plaatse, brandweerman Woestenburg en brandweerman Vervoort. De laatste twee personen hebben eerder veelvuldig, met name in de media, aangegeven de CVR gezien te hebben. De staf stelt voor om in de komende week op woensdag 16, donderdag 17 of vrijdag 18 december met bovenstaande personen te spreken.

 

*    Vervoort heeft momenteel een staf'-status. Wij willen de commissie adviseren toch met  

      deze man te spreken. Dit omdat een dergelijk gesprek een symbolische functie heeft. De  

     media zullen de enquête alleen compleet vinden wanneer de enquêtecommissie heeft

     gesproken met Vervoort.

 *    Woestenburg heeft een III-status. Het gesprek met hem zal dienen als voorbereiding op

       een verhoor. Vanuit de staf volgt een notitie/vragenlijst die gebruikt kan worden tijdens

      het gesprek.

*     De commandant op de rampplek (wordt nog opgezocht, waarschijnlijk de heer te

      Boekhorst of de heer de Rooij). Deze persoon heeft een categorie 11-status.

*     Getuige. Er is tevens sprake van een vrouwelijke getuige die Vervoort en Woestenburg

       gezien heeft met de CVR. Deze vrouw wordt nog gezocht.

 

Onderwerp van de bovenstaande drie gesprekken vormt de zoektocht naar de Cockpit Voice Recorder. Geprobeerd wordt nog een model van, of echte CVR te achterhalen, of in ieder geval goede fotoos.

 

**

 

                                  PLEIN 2, POSTBUS 20018, 2500 EA .'S-GRAVENHAGE

                                                 TEL: 070-312 92 64 .FAX, 070-312 93 46

 

 

 

(19-04)  Werkdocument van de staf van de PEC over de lading, d.d. 7 december 1998.

_______________________________________________________________________________ 

                          PARLEMENTAIRE ENQUÊTECOMMISSIE

                      VLIEGRAMP BIJLMERMEER

 

 

Aan:   ECB 98032

Van:    Gert Kortenbach, Tanje Abbas, Peter van der Geest            

Betreft: onderzoek Lading

Datum: 7 december '98

INLEIDING

De lading van de El Al Boeing kent een speciale plaats in de enquête. De lading vormt een aspect van het onderzoek dat een relatie heeft met Toedracht, Gezondheid en Overheidsinstellingen.

Voor het aspect Toedracht is van belang om te weten of wellicht sprake is geweest van overbelading van het vliegtuig als mede-oorzaak van de ramp. Voor de gezondheid gaat het om de gevolgen van de ramp op korte termijn (voor de hulpdiensten), op de middellange termijn (voor het bergings- en

onderzoekspersoneel) en voor de langere termijn (gevolgen voor de

omwonenden).

Ten aanzien van het aspect Overheidsinstellingen staat de vraag centraal in hoeverre adequaat gehandeld is in de informatievergaring vlak na de crash en later, hoe de informatievoorziening naar de hulpdiensten en de omwonenden is geweest en of de noodzakelijk maatregelen genomen zijn. Hieronder zullen alleen de vragen met betrekking tot de lading zelf aan de orde komen. De

andere vragen zullen in andere onderdelen van het onderzoek aan de orde komen.

VRAGEN

In de opdracht aan de enquêtecommissie zijn ten aanzien van de lading zelfde volgende vragen

gesteld:

1. Is nu een sluitend antwoord te geven op de vraag waaruit de lading van het vliegtuig heeft bestaan?

2. Welke militaire goederen hebben in de lading gezeten?

Ter beantwoording van deze vragen is het onderzoek, dat al verricht is, eerst bekeken.

•     de Raad voor de Luchtvaart heeft de lading met alleen een totaalgewicht

     gereconstrueerd

(l 14.7 ton), omdat het onderzoek met name zicht richtte op mogelijke oorzaken van de ramp, waarbij de mogelijke overlading of aanwezigheid van gevaarlijke stoffen centraal stond; con clusie was dat de lading geen oorzaak van de ramp was;

•    de Commissie Hoekstra heeft de procedures en documentatie inzake het

    goederenverkeer on derzocht met zijdelings aandacht voor de aard van de

    lading en constateerde onder andere dat

_______________________________________________________________________________

 

3930,2 kilo aan (ongevaarlijke) militaire goederen aan boord waren (ruim de helft van deze militaire goederen betrof een motor en reserve-

onderdelen voor een DC3); de Commissie ba seert zich op gegevens van de

RLD om te concluderen, dat voor 34 ton lading geen detailin formatie

bestaat over de aard, aangezien het hier gaat om zogenaamde

consolidatiezendingen;

Inmiddels is door onderzoek van de ECD het gewicht aan lading, waarover detailinformatie over ontbreekt, teruggebracht tot 20 ton. De ECD is  momenteel bezig om de vrachtdocumentatie te vervolledigen (brief van  de  minister van V&W aan de Kamer van 9/9/98).

ONDERZOEKAANPAK

Om het zicht op de volledigheid en de aard van de lading te krijgen stellen wij in eerste instantie voor om het onderzoek van de ECD op kritische wijze te volgen. Het lijkt ons op voorhand niet zinvol om het onderzoek opnieuw uit te voeren. De kritische wijze van volgen zal eruit bestaan om van de ECD antwoorden te ontlokken op de volgende vragen:

1. Hoe weet de dienst dat de documentatie volledig is

2. Hoe weet de dienst dat de documentatie waarheidsgetrouw is

3. Is het onderzoek van de ECD adequaat opgezet

4. Is de onderzoekopzet naar de mening van de ECB bevredigend

Wanneer het onderzoek naar de mening van de ECB onbevredigend is, dient alsnog zelf onder zoek uitgezet te worden. Om het onderzoek te starten is voor dinsdag 15 december '98 een af spraak gemaakt met de vertegenwoordigers van de ECD.

 

De volledigheid van de lading kan onder meer getoetst worden door een check op de consistentie op de documentatie zelf. De documentatie kent een gelaagdheid (Notoc - Cargo manifest - Mas ter airway bill - House airway bill (zie bijgevoegde figuur uit het rapport Hoekstra) die met el kaar in overeenstemming dienen te zijn. Bovendien dient de vrachtdocumentatie uit het vervoer over de grond voorafgaand aan de verlading in het vliegtuig in overeenstemming te zijn met de vrachtdocumentatie uit het vliegcircuit. Verder zal de vraag gesteld worden naar de herkomst van de documentatie (zijn alle mogelijke brommen afgelopen: US Customs, El Al, Israël Customs,

Douane, verladers, vervoerders over de grond etc.).

De vraag naar de waarheidsgetrouwheid van de documentatie is al eerder aan de orde geweest bij het onderzoek van de commissie Hoekstra door de onderzoeken van de Rijksverkeersinspectie en de Luchtvaartpolitie. Daarbij kwamen de twee diensten tot verschillende conclusies over de vol ledigheid en consistentie van de vrachtdocumentatie. De commissie Hoekstra weet deze ver schillende conclusies aan de verschillende invalshoeken die de diensten bij onderzoek gebruikt hebben. De commissie Hoekstra heeft in haar eigen taakdefinitie een uitspraak over de juistheid van de beschikbare informatie buiten beschouwing gelaten. Dit punt verdient ons inziens nadere aandacht.

Bij de vraag naar de waarheidsgetrouwheid van de lading dient de commissie zich te realiseren, dat elk onderzoek naar de lading zich primair richt op de papieren werkelijkheid. De relatie met de fysieke werkelijkheid kan alleen gelegd worden, wanneer fysieke controle heeft plaatsgevon den en daarvan verslag is gedaan. Daarvoor zal onderzocht worden of en welke mate de douane authoriteiten in de VS en Nederland de fysieke controle daadwerkelijk verricht hebben. Dit geldt in eerste instantie de betrokken Boeing maar tevens vergelijkbare vrachtvluchten voorafgaand en na de rampvlucht.

Om de aannemelijk van de hoeveelheid lading te toetsen kunnen verschillende onderzoekinvals hoeken gebruikt worden. Daarbij kan bijvoorbeeld aan de volgende manieren gedacht worden.

•    Voorgesteld wordt om de ladingen van El Al vliegtuigen te achterhalen, die  met een zekere frequentie en regelmaat dezelfde route       vliegen  als  de  betrokken  Boeing van plan was. Wel licht is in de ladingen, die daarmee achterhaald worden, een regelmatigheid te ontdekken.

   In de reeds geïdentificeerde lading en in de nog te achterhalen lading is sprake van omvang rijke consolidatieladingen. Het is waarschijnlijk dat hierin niet nader te aan te duiden ladingen in verwerkt zijn die niet van belang zijn (bijvoorbeeld particuliere verzendingen). Om de re delijkheid van zo'n veronderstelling te toetsen zou ook de vergelijking met ladingen van eer dere en latere vrachtvliegtuigen van El Al gemaakt kunnen worden.

   Aan de hand van een reconstructie van de grootte van de lading wordt een inschatting ge maakt van de benodigde ruimte voor de vracht en vergeleken met de beschikbare ruimte in de Boeing. De aannemelijkheid van de lading wordt zo marginaal getoetst omdat een groot ver schil tussen benodigde en beschikbare ruimte zo op moet vallen.

Voor een antwoord op de vraag naar de aard van de lading wordt contact gezocht met een dienst die nog geen relatie heeft gehad met onderzoeken naar de ramp. Voorgesteld wordt dit onderzoek uit te besteden aan een instantie in de universitaire wereld (TUD) die ervaring heeft met chemi-

sche duiding van stoffen (naar aard, gebruik en gevolgen bij verbranding). Een alternatief zou kunnen zijn de Milieu-inspectie van VROM. Het is niet raadzaam, dat de Rijksverkeersinspectie haar eigen onderzoek naar de aard van de lading herhaalt.

RESULTAAT

Het onderzoek naar de lading resulteert in een volledige beschrijving van de lading naar gewicht en aard. In de tekst kan dit met een meer globale aanduiding, terwijl in de bijlage een uitputtende lijst van ladingsonderdelen met beschrijving van het materiaal en het gewicht en een onderverde ling van categorieën (gevaarlijk, ongevaarlijk, militair) opgenomen wordt.

In de beschrijving van de lading die in New York werd verwerkt, wordt aangegeven waar de la ding zich in het vliegtuig bevond. De wisseling van de lading op Schiphol wordt beschreven met een aanduiding van welke lading het vliegtuig werd uitgehaald en welke lading in het vliegtuig geladen. De controle door de douane wordt procedureel en feitelijk beschreven. De bewaking door El Al van de transitlading. Het regiem dat op Schiphol voor El Al geldt, de vrijheid van han delen voor El Al en de mate waarin dit afwijkt van andere vliegmaatschappijen.

(19-04)  Nota van PEC-medewerker Marnix Norder, gedateerd 10 december 1998, over werkmethode en doel van het onderzoek.

­­__________________________________________________________________________________________

                                 PARLEMENTAIRE ENQUÊTECOMMISSIE

                                            VLIEGRAMP BIJLMERMEER

                              memo

Aan:ECB

Van: Marnix Norder

Betreft: openbare verhoren; kanttekeningen en voorstel

Datum: 10-12-98; 11:26

In de startfase van de ECB is gesproken over de opzet van de openbare verhoren. Over de functie die de verhoren in de opdracht van de ECB zouden moeten hebben. Aan de hand van de categorieindeling I t/m 4 is de ECB met haar taak begonnen. De categorie I gesprekken zijn thans achter de rug. In dit memo wordt nader ingaan op welke wijze de ECB zich zou kunnen voorbereiden op de openbare verhoren, en de functie van de verhoren in de doelstelling van de ECB.

De functie van de verhoren bij de doelstelling/taakstelling van de ECB

De verhoren hebben twee functies. In de eerste plaats om onder ede betrokkenen te kunnen horen. Dit is een goed middel om de witte vlekken (deels) te kunnen invullen. Het heeft het aspect van recherchewerk/ onderzoek in zich.

In de tweede plaats is het echter een doel op zichzelf. Via de openbare verhoren kan het verhaal van de Bijlmerramp worden verteld. Dit is een belangrijk product als het gaat om het vertrouwen in overheid wat dit betreft te herstellen. De openbare verhoren bereiken veel meer mensen dan de uiteindelijke eindrapportage, en vinden over een veellangere periode plaats. Door de verhoren bestaat de mogelijkheid te laten zien dat de ECB alle relevante aspecten in ogenschouw heeft genomen, en daar op een onbevooroordeelde wijze mee omgaat. En bijzonder aspect van vertrouwen in de overheid is vertrouwen in de parlementaire democratie. Dat kan worden hersteld door te zorgen dat dit onderzoek niet alleen onafhankelijk is en alle relevante aspecten meeneemt, maar dat tevens duidelijk is dat de ECB luistert naar burgers en betrokkenen, en een ieder hoort die een belangrijke schakel is in het dossier Bijlmerramp.

Conclusie: De openbare verhoren zijn het moment bij uitstek om t.a.v dit dossier het vertrouwen in de overheid i.c. in de Tweede Kamer te herstellen. Deze zouden hierop moeten worden ingericht.

De opzet van de verhoren

De bovenstaande conclusie heeft consequenties voor de wijze waarop de verhoren worden opgezet. Het betekent namelijk dat de opzet van de verhoren moet worden beschouwd uit het oogpunt van degenen die het volgen: de TV-kijker en de journalist. Immers, alleen wanneer de verhoren op een goede wijze zijn opgezet, wordt het bovenstaande doel bereikt. De opzet van de verhoren moet dus tevens worden bezien vanuit de optiek van de doelgroep (burger en journalist), en niet alleen vanuit recherche-optiek. Het hele verhaal van de Bijlmerramp moet openbaar worden vertelt, niet alleen gedeelte m.b.t. onderzoek.

                                           PLEIN 2, POSTBUS 20018, 2500 EA .'S.GRAVENHAGE

                                                       TEL: 070.3129264. FAX: 070-3129346

________________________________________________________________________________

Wat betekent dat voor de groep te horen personen? Een aantal voorstellen:

*. Om te beginnen zou niet alleen de top van overheid en politiek openbaar moeten worden 

    gehoord, maar tevens de mensen die op de werkvloer staan of hebben gestaan.

*  In de tweede plaats zou openbaar gesproken moeten worden met mensen die op cruciale  

    momenten ooggetuige zijn geweest. Dit om te laten zien dat we niet alleen afgaan op wat 

    overheden hebben gemeld, maar ook zelf ons oor te luister hebben gelegd bij de primaire

    bronnen.

*  Verder is het gewenst enkele personen uit de categorie 1 gesprekken te horen, zodat 

    helder is dat de ECB verder heeft gekeken dan datgene wat uit de 'officiële' kanalen tot 

    ons is gekomen.

*  Daarmee hangt samen dat onafhankelijk deskundigen zouden moeten worden opgevoerd

    om op enkele onderdelen een expert-opinion te geven.

Conclusie: het aantal te horen personen is bij deze aanpak groter dan nu is geïdentificeerd als categorie 3. Tevens is het onderscheid tussen categorie 2 en 3 hierdoor minder van belang.

Voorstel voor vervolg

1.       Aan de hand van de komende discussie op 14 december over de chronologie en de witte vlekken, wordt duidelijk wat de items zijn. Er worden door de ECB keuzes gemaakt t.a.v. nader onderzoek.

2.       Op dat moment kunnen samenhangende onderwerpen en worden geïdentificeerd  waaraan groepjes  te horen personen kunnen worden gekoppeld.  De onderwerpen die zijn genoemd in het voorstel inhoudsopgave voor het eindrapport (zie stukken a.s. vrijdag, te bespreken a.s. maandag) zijn hiervoor een indicatie.

3.       De staf schrijft een 'script' voor de openbare verhoren: een voorstel voor het gehele pakket aan verhoren, waarbij er wordt aangegeven op welk moment welke aspecten worden besproken met welke personen. Er is daarmee een duidelijke structuur, waardoor het werk van de ECB op een samenhangende wijze over het voetlicht komt. Dit stuk kan kort na 14 december worden besproken in de ECB.

4.       Door oriëntatie op de samenhang per onderwerp, ipv indeling in categorieën, wordt veel tijd gewonnen. Daarmee wordt voor een deel de extra tijd die een bredere opzet van de verhoren met zich meebrengt, gecompenseerd.

5.       De voorgesprekken hebben in sterke mate dezelfde opzet als de openbare verhoren. Tijdens het reces gaat de staf  aan de slag met planning en organisatie van de voorgesprekken. Voor de eerste gesprekken na het reces zendt de staf de informatie naar de huisadressen.

6.       Tot het reces kan een aantal personen worden uitgenodigd, hiertoe heeft de staf enkele suggesties (zie agendapunt 7).