(19-02)  Brief, gedateerd 15 juni 1998, aan premier Kok over de formatie van een werkgroep voor de opstelling van vraagpunten rond de Bijlmerramp.

_____________________________________________________________________________________

 

(19-01)  Correctie.

_____________________________________________________________________________________

 

Op bladzijde 268 wordt 'D66'er Bert ter Veer' genoemd. Dit moet zijn: 'D66'er Pieter ter Veer'.

  ____________________________________________________________________________________

                          

                                                  's-Gravenhage, 15 juni 1998

                                                   Aan de Minister-President

                                                   Minister van Algemene Zaken

                                                   ------------------------------------

 

 

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft uit haar midden een werkgroep geformeerd die een inventarisatie opstelt van vraagpunten inzake de toedracht en afwikkeling van de vliegramp in de Bijlmermeer op 4 oktober 1992.

Voor zover mogelijk tracht de werkgroep in kaart te brengen welke informatie over de ramp voorhanden is en waar die zich bevindt. In dit verband verzoekt de werkgroep u haar een overzicht te doen toekomen van alle geclassificeerde documenten {geschrift, foto, film, geluid, voorwerpen) betreffende de vliegramp, welke in het bezit zijn van de rijksoverheid en/of andere publiekrechtelijke diensten en instellingen.

 

De griffier van de werkgroep

 

Vliegramp Bijlmermeer,


(handtekening)

Ch.J.M. Roovers

 

 

 

(19-01)     Brief (met bijlage) van de Werkgroep Vliegramp Bijlmermeer aan

de vaste kamercommissie voor V en W, gedateerd 25 juni 1998.

_________________________________________________________________

 

 

 

 

 

                                        VLIEGRAMP BIJLMERMEER

                                        BRIEF VAN DE WERKGROEP

 

 

 

 

 

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

 

's-Gravenhage,  25 juni 1998

 

Hierbij brengt de Werkgroep Vliegramp Bijlmermeer u op de hoogte van de voortgang van haar werkzaamheden.

 

Onder verwijzing naar het besluit van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat d.d. 8 april jl., is de uit haar midden samengestelde werkgroep belast met het in kaart brengen van de witte vlekken inzake de toedracht en de afwikkeling van de ramp met het vrachtvliegtuig van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al, type Boeing 747-400, in de Bijlmermeer op 4 oktober 1992 en de Kamer te adviseren over het eventueel instellen van een parlementair onderzoek.

 

De werkgroep, die eerst na de Tweede Kamerverkiezingen op 6 mei 1998 haar werkzaamheden kon aanvangen, is van oordeel dat, indien de Kamer zou besluiten tot het instellen van een parlementair onderzoek, door middel van dit onderzoek getracht zou moeten worden een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de toedracht en de afwikkeling van deze vliegramp, met een tweeledig doel:

1. waarheidsvinding; 2. lessen te trekken naar de toekomst.

 

Voorts heeft de werkgroep vastgesteld dat de vraag op welke wijze er sinds 1992 is omgegaan met het gezondheidskundig aspect van de vliegramp in een eventueel te entameren onderzoek meegenomen zou moeten worden. De opzet van het recent door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geinitieerde onderzoek naar mogelijke gezondheidsklachten als gevolg van de Bijlmerramp, onder leiding van het AMC, achtte de werkgroep van dien aard dat zij de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat adviseerde hierover afzonderlijk en op korte termijn met de betrokken minister in een algemeen overleg van gedachten te wisselen. Dit overleg heeft inmiddels op 23 juni jl. plaatsgevonden.

In lijn met de aan haar verstrekte opdracht heeft de werkgroep besloten een inventarisatie van vragen te maken die tot op heden niet, niet geheel of niet afdoende zijn beantwoord en waarvan beantwoording wel relevant is om de ware toedracht en afwikkeling van het ongeluk te kunnen achterhalen. Vervolgens heeft zij -waar mogelijk -de vindplaats {-en) van het ant-

_______________________________________________________________________________

woord in kaart gebracht. Op basis van deze inventarisatie zal de werkgroep de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat adviseren over de noodzaak en de vorm van een eventueel in te stellen parlementair onderzoek.

De werkgroep stelt vast dat het ongeluk met de EL AL-jumbo veel vragen uit de samenleving heeft opgeroepen over de toedracht, de afwikkeling en de gevolgen voor de volksgezondheid van deze vliegramp in het bijzonder en over de veiligheid van de burgerluchtvaart in het algemeen.

 

Een groot aantal vragen is door de politiek opgepakt en voorgelegd aan de regering of via haar aan de betrokken instanties. Vragen hadden onder meer betrekking op de oorzaak van de crash, de staat van onderhoud van het vliegtuig, de lading, de vluchtroute, de rol van de bemanning en de luchtverkeersbevei- liging bij de afwending van het ongeluk, de coördinatie van de inzet van brandweer, politie en hulpdiensten na het ongeluk en de onderlinge samenwerking, het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van het ongeluk etcetera.

 

Voorts concludeert de werkgroep dat de gegeven antwoorden meer dan eens onvolledig of onjuist waren of door betrokkenen werden weersproken. Slachtoffers, hulpverleners, getuigen en politici waren er lang niet altijd van overtuigd dat de gegeven informatie correct en volledig was.

 

De werkgroep stelt vast dat ruim vijf-en-een-half jaar na de ramp twijfels omtrent de toedracht, de afwikkeling en de gevolgen voor de volksgezondheid niet zijn weggenomen.

 

Niettegenstaande deze waarnemingen is de werkgroep van mening dat het al dan niet inzetten van het instrument van een parlementair onderzoek een goed onderbouwde motivatie vereist. Tegen die achtergrond geeft de werkgroep u in overweging bijgaande lijst met vraagpunten (zie bijlage) aan de regering voor te leggen om haar in de gelegenheid te stellen de tot nu toe aan de Kamer verstrekte informatie over de ramp te bevestigen, aan te vullen en/of te wijzigen. Het antwoord op deze vragen alsmede de rapportage van de Commissie-Hoekstra, die de informatie-uitwisseling over vrachtdocumenten tussen de verschillende betrokken instanties onderzoekt, kunnen door uw commissie in handen gesteld worden van de werkgroep met de opdracht, op basis van de dan beschikbare informatie, een aanbeveling te doen.

 

De voorzitter van de werkgroep Th.A.M. Meijer

 

De griffier van de werkgroep, Ch.J.M.  Roovers

_______________________________________________________________________________

 

Bijlage met vraagpunten

 

1.      Technische staat van de El AI-Boeing voor de fatale vlucht

* Was het vliegtuig te zwaar beladen, zo ja in welke mate en welke risico's bracht dat met zich mee?

 

2.      De noodvlucht en de toedracht

* Welke route volgde de El Al Boeing van de start tot de crash en hoe verliep deze laatste vlucht?

* Welke relevante beslissingen met betrekking tot die route werden genomen door de piloot\piloten, de LVB en door derden en waarom? Wat waren de effecten van ieder van die beslissingen?     

* Welke recorders hadden in het vliegtuig moeten zijn, welke waren er en wat is er mee gebeurd?   

* Zijn data of datadragers met betrekking tot en/of in verband staand met het vliegtuig, de lading, de vlucht en\of crash verdwenen, vernietigd, {tijdelijk) achtergehouden of gewijzigd? Wie waren daarvoor verantwoordelijk en wat waren hun beweegredenen?

 

3. Bergingswerkzaamheden

* Welke binnen- en/of buitenlandse functionarissen -die niet tot de gebruikelijke Amsterdamse hulpdiensten behoorden - waren aanwezig op de locatie na de crash en op welk moment?

 

4. Lading en verarmd uranium

* Welke lading bevatte het vliegtuig en welke risico's bracht dit met zich mee? Wat is er met het materiaal gebeurd?

* Is met betrekking tot de lading onjuiste en/of onvolledige informatie verstrekt? Welke informatie betreft het? Geschiedde dit bewust en zo ja, wat waren de beweegredenen?

*Hebben met betrekking tot de documenten betreffende de lading onregelmatigheden plaatsgevonden en zo ja, welke? Waren die documenten juist en volledig?

 

5. Gang van zaken van het onderzoek

* Is op enigerlei wijze geprobeerd een van de onderzoeken naar het gebeurde te belemmeren en zo ja door wie, op welke wijze en met welke bedoeling?

 

6. Gezondheidsaspecten

* Is gelet op de aard van (een deel van) de lading na de crash adequaat gereageerd met betrekking tot de gezondheid en de gezondheidsrisico's voor de personen die zich tijderts of na het ongeval in de omgeving daarvan bevonden?

*Konden de verantwoordelijke autoriteiten en de hulpdiensten beschikkern over de benodigde informatie om adequaat te reageren?

 

7. Status luchtvaartmaatschappijen op Schiphol

* Welke afwijkende regelingen (informeel en/of formeel) golden en gelden op en rond Schiphol voor vliegtuigen, lading en personeel van El Al? Wat was de betekenis van deze regelingen voor de ramp en hetgeen daarmee samenhing of daar het gevolg van was?

* Welke vluchten vonden na de crash en in verband daarmee plaats? Wat was het verband tussen deze vluchten en de crash?

 

8. Lessen voor de toekomst

* Welke lessen kunnen uit het gebeurde getrokken worden? Zijn die lessen inmiddels ook getrokken?

 

 

(19-01)     8 oktober 1998: de kamercommissie voor Verkeer

en Waterstaat stelt een onderzoek voor.

_____________________________________________________________

 

Enquete vliegramp Bijlmermeer

 

Nr 1 Brief van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat  

98/32NW

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat stelt de Kamer voor,

overeenkomstig artikel 1, eerste en derde lid van de Wet op de Parlementaire

Enquête juncto de artikelen 140 en 141 van het Reglement van Orde van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal, te besluiten:

een onderzoek in te stellen naar:

-de toedracht van de vliegramp in de Bijlmermeer van 4 oktober 1992, voor zover

voor de opdrachtformulering relevant

-de lading van het vliegtuig

-het optreden en de rol van de diverse instanties en overheidsinstellingen na de

ramp en bij de verdere afwikkeling ervan

 

De primaire doelen van het onderzoek zijn waarheidsvinding en het trekken

van lessen voor de toekomst. Daarnaast zal de vraag op welke wijze er sinds 1992

is omgegaan met het gezondheidskundig aspect van de ramp in het onderzoek

moeten worden meegenomen. De door de werkgroep vliegramp Bijlmermeer

geïnventariseerde vragen vormen de leidraad voor het onderzoek (zie bijlage).

 

Tot de in het kader van het onderzoek te horen personen kunnen in ieder geval behoren:

-de (ouds)bewindspersonen van Verkeer en Waterstaat, van Economische Zaken

 van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Binnenlandse Zaken en van

 Buitenlandse Zaken

-leden en oud-leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

-ambtenaren en voormalige ambtenaren

-leden en medewerkers van adviesraden van de regering

-medewerkers van bijzondere opsporingsdiensten en de Binnenlandse Veilig-

 heidsdienst

-medewerkers van de luchtvaartmaatschappij EI-AI

-medewerkers van de luchthaven Schiphol

____________________________________________________________________________________________

-hulpverleners betrokken bij de afhandeling van de ramp.

-leden van het Openbaar Ministerie

-medici die gezondheidskundig onderzoek hebben gedaan.

-slachtoffers van de ramp

-Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

-colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Amsterdam en

 Haarlemmermeer .

 

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat stelt voor om aan de commissie

van onderzoek een door haar te bepalen aantal externe onderzoekers toe te voegen

aan wie zij werkzaamheden opdraagt. Deze werkzaamheden zullen vooral

betrekking hebben op het traceren en analyseren van de (nog ontbrekende)

vrachtdocumenten. De externe onderzoekers zullen steeds onder

verantwoordelijkheid van de onderzoekscommissie hun werkzaamheden verrichten.

De vaste commissie stelt de Kamer voor om de termijn bedoeld in artikel 144 van

het Reglement van Orde vast te stellen op vier maanden gerekend vanaf de dag

waarop de Voorzitter de leden van de commissie heeft benoemd, ingevolge artikel

25 van het Reglement.

 

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

 

Blaauw

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

 

Roovers

____________________________________________________________________________________________

 

ONDERZOEKSOPDRACHT WERKGROEP VLIEGRAMP BIJLMERMEER

De werkgroep Vliegramp Bijlmermeer heeft in de afgelopen maanden haar opdracht uitgevoerd, die eruit heeft bestaan de ontbrekende informatie betreffende het vliegtuigongeval in de Bijlmermeer te inventariseren. Veel informatie is al in de loop der jaren opge- vraagd en naar de Kamer toegezonden. De werkgroep zelf heeft de afgelopen maanden veel additionele informatie opgevraagd. Na bestu- dering van de antwoorden, die door de verschillende instanties zijn gegeven, blijven er een aantal vragen over, die naar de aard van het onderzoek in drie categorieën onder te brengen zijn. In aanvulling op de vragen die de werkgroep via de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat naar de regering heeft doorgeleid (zie bijlage bij brief d.d. 25 juni 1998, kamerstuk 22861, nr. 28) heeft zij de volgende vragen geïnventariseerd.

 

A. Noodvlucht en toedracht

 

De werkgroep acht het in dit stadium niet van belang dat het onder- zoek met betrekking tot de oorzaaksvinding van het ongeval over wordt gedaan. Zij heeft nog wel enkele vragen met betrekking tot de afhandeling het ongeval.

De vragen die de werkgroep in dit verband graag beantwoord zou willen zien zijn de volgende:

 

-feitenonderzoek

Hoe is het verschil in routes tussen de radar en de Data Flight Recorder te verklaren?

Hoe is het verschil in route te verklaren die de Raad voor de Luchtvaart geeft en de route die door de getuigenverklaringen kan worden uitgetekend?

Hoe kan verklaard worden dat de eerste crashmelding op de band van de politie van Amsterdam om 18:35:36 binnen komt, terwijl volgens de radarplot het toestel toen nog op 1700 voet hoogte vloog?

 

-horen van getuigen

Heeft de Luchtverkeersbeveiliging de oorzaak van de MAYDAY-call proberen te achterhalen? Zo nee, waarom niet?

Op welke wijze heeft de Luchtverkeersbeveiliging de problemen die het vliegtuig had geïnventariseerd?

Door wie en op basis van welke overwegingen zijn besluiten genomen met betrekking tot het begeleiden van het vliegtuig, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de vliegroute?

Zijn er data of datadragers met betrekking tot de noodvlucht en de afhandeling daarvan, verdwenen gewijzigd of vernietigd?

 

B. Bergingswerkzaamheden

 

-feitenonderzoek/horen van getuigen

Hoe is de berging verlopen? En wat is er met het afgevoerde materiaal gebeurd?

_______________________________________________________________________________________________

 

C. Lading

 

Na het verschijnen van het rapport van de commissie Informatiestroom Luchtvrachtdocumentatie zijn er nog vele vragen blijven leven met betrekking tot de wijze van het vergaren van de vrachtdocumenten op de avond van de ramp zelf en in de latere stadia. Antwoorden op deze vragen kunnen inzicht geven in het eventuele tekortschieten van de overheid om in geval van grote luchtvaartcalamiteiten tijdig en op de juiste wijze op te treden.

 

De kwestie van de tegenstrijdige verklaringen van een aantal overheidsfunctionarissen vindt de werkgroep een belangrijk punt van aandacht.

De vragen die de werkgroep in dit verband graag beantwoord zou willen zien zijn de volgende:

 

extern onderzoek

Is nu een sluitend antwoord te geven op de vraag waaruit de lading van het vliegtuig heeft bestaan? welke militaire goederen hebben in de lading gezeten?

 

feitenonderzoek

Welke papieren met betrekking tot de lading hadden moeten worden verzameld op grond van bestaande regelgeving?

Welke formele positie had de Rijkspolitiedienst Luchtvaart c.q Openbaar Ministerie met betrekking tot het verkrijgen van relevante informatie en documenten?

 

horen van getuigen

Welke papieren met betrekking tot de lading waren er verzameld? En door wie waren deze papieren verzameld?

welke activiteiten heeft de toenmalige Rijkspolitiedienst Luchtvaart op welk moment ondernomen bij het verkrijgen van of het pogen te verkrijgen van diverse relevante documenten in het algemeen en van de gevaarlijke stoffenlijsten, alsmede de vrachtbrieven in het bijzonder?

Welke afspraken zijn door de Rijkspolitiedienst Luchtvaart gemaakt met respectievelijk Rijksluchtvaartdienst en Bureau Vooronderzoek Ongevallen en Incidenten en Raad voor de Luchtvaart enerzijds en het OM anderzijds met betrekking het verkrijgen van de relevante informatie en documenten?

Welke activiteiten heeft de Economische Controledienst op welk moment ondernomen in relatie tot de lading van het EL AL-toestel? Welke positie heeft Economische Controledienst formeel bij de controle op militaire goederen? Hoe heeft zij deze feitelijk ingevuld?

Op welke wijze (inhoud en aard) is hierover gerapporteerd aan derden zijnde overige onderzoeksinstanties, ministers, Tweede Kamer en anderen?

___________________________________________________________________________________________

 

D. Overheidsinstellingen

 

Het functioneren van overheidsinstellingen heeft aanleiding gegeven tot het stellen van vragen. Met name de samenwerking tussen de overheidsorganen die zich bezig hebben gehouden met de bergingswerkzaamheden heeft de aandacht van de werkgroep. De werkgroep wil de lessen die getrokken kunnen worden na inventarisering van de fouten die gemaakt zijn, uitgewerkt zien in beleid.

De vragen die de werkgroep in dit verband graag beantwoord zou willen zien zijn de volgende:

 

feitenonderzoek

Wat is de relatie tussen de Rijksluchtvaartdienst en de Bureau vooronderzoek Ongevallen en Incidenten?

feitenonderzoek/horen van getuigen

Hoe is de formele verdeling van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van en tussen de diverse overheidsinstellingen met betrekking tot het vliegtuigongeluk, de aanloop daartoe en de afhandeling ervan? Hoe zijn deze feitelijk ingevuld?

Zijn in dat kader nadere formele en/of informele afspraken gemaakt, dan wel gedragsregels vastgelegd?

Welke formele positie had het Openbaar Ministerie? Hoe heeft het Openbaar Ministerie deze feitelijk ingevuld?

 

E. Gezondheid

 

De gezondheidsklachten van bewoners, hulpverleners en andere personen die ten tijde van en na het ongeval op de plek van de crash of in hangar 8 op Schiphol (werkzaam) zijn geweest worden op dit moment geïnventariseerd. De werkgroep spreekt haar tevredenheid uit met het feit dat het onderzoek op een grote schaal plaatsvindt. Zij vraagt zich evenwel af waarom de diverse overheden (rijk alsook gemeenten) niet eerder dan 6 mei jl. een onderzoek hebben geïnitieerd naar de gezondheidsaspecten met betrekking tot het ongeval.

 

Enige andere volgende vragen die zij in dit verband wil stellen zijn de volgende:

 

- feitenonderzoek

Waren de bij de berging betrokken instanties op de hoogte van instructies met betrekking tot het omgaan met het neergestorte vliegtuig?

Waarom werd na het ongeval het grondwater gezuiverd, nadat de overheden eerst verklaard hadden dat er geen gevaar voor de volksgezondheid was?

 

-horen van getuigen

Is gelet op de lading en constructie {verarmd uranium) van het vliegtuig na de crash adequaat gereageerd door de bij de berging

______________________________________________________________________________________________

betrokken overheidsinstanties met betrekking tot de gezondheid en de gezondheidsrisico's voor de personen die zich tijdens of na het ongeval in de omgeving daarvan bevonden?

Waarom werd in hangar 8 op Schiphol wel beschermende kleding door de bergers gedragen en op hetzelfde moment op de plek van de ramp niet?

 


Deze website is tot stand gekomen in samenwerking met de Sociale Databank Nederland
Disclaimer