(16-05 (Rapport van de ECD over onderzoek vrachtbrief

_________________________________________________________________________________________

 

(16-05)  Op bladzijde 218 van 'Doemvlucht' staan enige onjuistheden. Na het corrigeren ervan luidt de tekst van deze bladzijde als volgt:

 

Hoek verbitterd vast. De zaak greep haar zó aan dat er opnieuw beelden kwamen. Ze zag een vliegtuig in moeilijkheden. Er was iets mis met de motoren; de ene motor gaf stuwkracht naar voren, de andere 'stond in de achteruit'. Het vliegtuig begon te tollen en sloeg tegen de grond. En er werd haar een datum genoemd: 27 december. Mijn god, dacht ze, dat is morgen!
Haar waarschuwing aan Schiphol bereikte deze keer haar contactman Jan Smit. Hij herinnerde zich maar al te goed wat  Van den Hoek gezegd had over de 21e  december. Hij had er niets mee gekund. Maar het was wél gebeurd. Hij belde haar: 'Wat valt eraan te doen?' vroeg hij.
'Bezorg me de vluchtlijsten van de 27e,' zei ze. 'Daar kan ik misschien iets uit opmaken.'
Nog diezelfde ochtend, om elf uur, meldde zich een koerier van Schiphol aan haar voordeur. Hij bracht een envelop met daarin de vluchtlijsten voor de volgende dag.
Ze liep met haar vinger over de papieren. Toen ze bij KL 143 kwam, een KLM-vlucht naar Berlijn, begon haar hand te trillen en kreeg ze kippenvel op haar arm.
'Het is de KL 143,' liet ze aan Schiphol weten. Het toestel waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd werd aan de grond gehouden en nauwgezet gecontroleerd. Er werd weliswaar een storing gevonden, maar die was zo te zien niet ernstig genoeg om het toestel te laten crashen.
Een maand of wat later had Van den Hoek opnieuw een visioen. Ze zag een vliegtuig boven zee. Een toestel van Transavia. Het zakte steeds lager en sloeg ten slotte stuk op het water. Van den Hoek zag mensen in zee drijven. Sommigen leefden nog, maar ze raakten snel onderkoeld en bewogen daarna niet meer.
Haar 'geestvriend' met de zachte stem had een vluchtnummer genoemd, maar ze wist niet zeker of hij 607 of 609 had gezegd. Ze belde Schiphol, een nummer dat haar rechtstreeks in contact bracht met iemand die wist waar het over ging. 'Kom deze kant op, dan bekijken we het hier,' werd haar gezegd.
Een uur later zat ze met Herman Damveld van de luchtvaartpolitie en iemand van Transavia, die zich voorstelde als 'Meijer', in een kamer op de luchthaven.
'Vlucht 607 of 609,' zei Van den Hoek.
Dat bleek hetzelfde vliegtuig te zijn: een vlucht naar Cambridge en terug.
'Dus over zee, want dat was wat ik zag.'
'Ja, over zee.'
Het betrokken toestel stond op een van de platforms. Ze besloten erheen te gaan. Van den Hoek liep heen en weer door de passagiersruimte. Dáár, wees ze, ergens in het midden. 'Daar, achter die wand, zitten kabels die poreus zijn geworden; ze gaan kortsluiting veroorzaken.' Ze liepen ook naar de cockpit. Van den Hoek ging op de linkerstoel zitten en concentreerde zich.
De Transavia-man, Meijer, raakte er wat beduusd van. 'Ze zit op de stoel de captain,' zei hij.
'So what,' zei Van den Hoek. 'Is die soms heilig?'
Vlucht Transavia 607/609 werd de volgende dag niet uitgevoerd. 

In de grote hal van waar de 'flight-simulators' staan verscheen op de avond van 18 maart 1993 een ongewoon gezelschap: Huub Corsmit, gezagvoerder Boeing 747, een boordwerktuigkundi-

_________________________________________________________________________________________

 

(16-05)  Correctie.

_________________________________________________________________________________________

 

Op bladzijde 219, bijna onderaan, staat de zin: 'En dat sommige boordwerktuigkundigen inderdaad een toetsenbord gebruikten?'

Dit moet zijn: 'En dat op het bedieningspaneel van de boordwerktuigkundige ook een soort toetsenbord zit?'

_________________________________________________________________________________________

 

 

 

 (16-05) Brief van vooronderzoe ker Henk Wolleswinkel aan minister Hanja Maij-

 Weggen,  d.d. 7 december 1992.

___________________________________________________________________________________

ir. H.N. WOLLESWINKEL

Hoogvlietkade 3

1435 GX Rijsenhout

 

Mevr.J.R.H.May-Weggen

Minister v. Verkeer en Waterstaat

Postbus '20901

2500 EX  DEN HAAG

 

Rijsenhout, 7 december 1992

 

Beste Hanja (handgeschreven)

 

Het is wat ongewoon als een ambtenaar zich direct in een persoonlijke brief

tot zijn minister wendt. Na lang nadenken heb ik hier toe besloten omdat ik

bezorgd ben over de gang van zaken rond het vooronderzoek naar het El Al

ongeval en alles wat daar om heen speelt. Een tweede reden is dat het

altijd mijn gewoonte geweest is om open kaart te spelen en een confrontatie

aan te gaan als ik denk dat dat heilzaam kan werken.  Ik hoop dat je

overtuigd bent van de constructieve bedoelingen die ik met deze brief heb.

De directe aanleiding voor deze brief is dat je niet toegestaan hebt om

vrijdag j. l. een pers briefing te geven over het ongeval. Dit is wat mij

betreft de druppel die de emmer doet overlopen. Puntsgewijs zal ik uitleg-

gen waarom.

1.        In een brief aan de Kamer heb je gesteld dat bij het El Al ongeval de

procedures  van  de  nieuwe  Luchtvaartongevallenwet  gevolgd  zouden

worden. Dat betekent dat het vooronderzoek plaats vindt onder verant-

woordelijkheid van de Raad voor de Luchtvaart. Met andere woorden, de

vooronderzoeker rapporteert aan de Raad en krijgt ook zijn instruc-

ties van de Raad. Deze procedure wordt ook metterdaad gevolgd; sinds.

het ongeval heb ik al vijf vergaderingen met de Raad gehad. De Raad

heeft zich daarbij ook gebogen over de vragen rond de publiciteit

rond  het vooronderzoek en  in deze  geen onduidelijke  richtlijnen

gegeven.

2.        Het is in strijd met de letter en de geest van de Luchtvaart Ongeval-

len Wet dat de minister aan de vooronderzoeker instructies geeft.

Niet alleen wordt de vooronderzoeker daardoor in een onmogelijke

positie geplaatst, ook de minister maakt zich onnodig kwetsbaar. In

de eerste plaats omdat niet gehandeld wordt conform de eerder aan de

Kamer  bekend  gestelde  werkafspraken.  In  de  tweede  plaats  omdat

daarmee de onafhankelijkheid van het vooronderzoek, die toch al niet

onomstreden is , ernstig wordt aangetast. Bij alle problemen die er al

zijn rond het dossier Raad voor de Luchtvaart is niemand er bij

gebaat dat er nieuwe twijfel zou kunnen ontstaan omtrent de onafhan-

kelijkheid.

_______________________________________________________________________________

 

                                                             - 2 -

 

 

Ik raad je met klem aan je aan de gemaakte afspraken te houden en in

deze een afstandelijke houding aan te nemen. Dat kan ook want het

onderzoek loopt goed. Het vervelende is alleen dat de buitenwacht dat

niet weet waardoor voortdurend voedsel  gegeven wordt aan nieuwe

twijfel uitmondend in een stroom van onwelwillende publiciteit.

3.        Bij de RLD ontstaat steeds meer het gevoel dat men veroordeeld is om

gelaten emmers modder over zich heen te laten storten. De grenzen van

het overigens niet geringe incasseringsvermogen komen in zicht. Het

moreel, de motivatie en de loyaliteit staan onder druk. Ik denk dat

je niet voldoende beseft dat een aanhoudende stroom van negatieve

publiciteit voor mensen die vaak al jaren bij de RLD werken en zich

daar in hoge mate mee identificeren, een uitermate negatieve invloed

heeft. Als politicus kun je daar veel beter mee omgaan en ligt het

meestal ook veel gevarieerder. Op het ene dossier loop je averij op

en dat compenseer je dan weer door op een ander dossier te scoren.

Bij een ambtelijke dienst die onder vuur ligt, is dat niet het geval

en wordt de schade, als het te lang duurt, onherstelbaar groot. Een

bezoekje  en een bloemetje,  hoe ook gewaardeerd,  zijn op termijn

gezien, onvoldoende om dit te compenseren. Daarvoor is het negatieve

effect van het plotseling niet door kunnen gaan van een pers brief-

ing,  waar weken aan gewerkt is om eindelijk eens naar buiten te

kunnen brengen dat er, in tegenstelling tot alle kritiek van buiten

af, een goed stuk werk geleverd wordt, te groot.

4.        De vele  smadelijke  publiciteit  rond  de  RLD heeft  geen gunstige

invloed op het functioneren. Het werkt niet stimulerend als medewer-

kers in hun omgeving steeds vaker geconfronteerd worden met opmerkin-

gen in de trend van; "Bij die RLD is het ook maar een zootje". Ook

naar buiten toe wordt de situatie steeds onaangenamer. "Waar rook is

daar is vuur". "Als die verhalen over de RLD echt onzin waren dan

waren ze al lang weersproken geweest, dus zal er wel een kern van

waarheid in zitten". Dit soort gedachten ondermijnt het gezag en het

functioneren van de RLD. Tot nog toe kon vermeden worden dat het

enige ware antwoord op de vraag waarom de RLD niet met zijn eigen

verhaal naar buiten komt ook metterdaad werd gegeven namelijk dat de

minister dat niet wil. Ik hoop dat er spoedig een situatie ontstaat

waarbij de dreiging van zo'n antwoord uit de lucht is.

Vat mij betreft is er zo langzamerhand sprake van een onwerkbare situatie.

Ten einde één en ander weer in goede banen te leiden stel ik in concreto

het volgende voor:

Vanaf heden wordt er ten aanzien van het ongevallenonderzoek gewerkt

volgens de letter en geest van de nieuwe Luchtvaart Ongevallen Wet.

Dit betekent dat de vooronderzoeker zijn werk verricht onder verant-

woordelijkheid van de onafhankelijke Raad voor de Luchtvaart. Dat

geldt ook voor de voorlichting over het vooronderzoek. Daarbij zal

overigens steeds nauw worden samengewerkt met de Directie Voorlich-

ting.

_______________________________________________________________________________

 

                                               - 3 -

 

De reeds weken geleden geconcipieerde brief aan de Kamer over het

zogenaamde Herenaccoord zal alsnog verzonden worden en voor publika-

tie worden vrijgegeven. Voorts zal in goed overleg met Voorlichting

een actief beleid gevoerd worden om het beschadigde beeld van de RLD

te herstellen door op het juiste moment relevante informatie naar

buiten te brengen.

Ik hoop dat deze brief je overtuigd heeft van de noodzaak om enerzijds meer

afstand te nemen van het vooronderzoek en anderzijds meer ruimte te geven

voor positieve publiciteit. Als de huidige praktijk onverhoopt zou voortdu-

ren dan zou ik mij genoodzaakt zien mij terug te trekkenals vooronderzoe-

ker. Om meer dan één reden zou ik dat bijzonder betreuren. Vandaar deze wat

ongebruikelijke actie van een persoonlijke brief.

 

 Met vriendelijke groeten,

 

  (handtekening)