(12-01)
Verklaring van commissaris Ad Smit
tegenover Pierre Heijboer, op 26 februari 2001.
______________________________________________________________________________
'Ik was toen nog geen chef in de Bijlmer geweest, maar
ik kende de Bijlmer erg goed; ik had er onder meer gewoond. Ik
woonde toen - en nu - in Breukelen. Bernhard Welten woonde vlak in
de buurt, om de hoek zeg maar. Die
zondagmiddag stond hij ineens voor mijn deur en zei:
'Kom mee. Er is een vliegtuig neergestort in de Bijlmer.' Ik had nog
een ouderwetse mobilofoon. Die heb ik gepakt en bovendien nog een
aantal reserve-batterijen. Daar was ik later erg blij mee, want die
oude mobilofoon van mij, inclusief de batterijen, zorgde ervoor dat
ik die avond een van de weinigen was die vrij probleemloos kon
communiceren.Ik nam niet de tijd om me om te kleden, maar ging
meteen met Welten mee.
Welten zette een blauw zwaailicht op zijn auto en over
de A2 gingen we richting Bijlmer. Welten stuurde en ik ging alvast
aan het bellen: de lijst van autoriteiten die gewaarschuwd moesten
worden.
We kwamen zonder problemen bij de rampplek. Onderweg
had ik al voldoende berichten opgevangen om te weten dat het om een
vrachtvliegtuig van El Al ging. We konden de Groesbeekdreef zonder
problemen af; de paaltjes lagen al om.
Niet lang nadat wij daar beneden waren aangekomen kwam
ook de VC-wagen. Daar zijn we toen in gaan zitten. Ik zat rechts
voorin; naast me zat Aad Hoogeboom, chauffeur van de wagen. Achterin
was een soort bureau, zoals ik teken op de plattegrond.
U
vraagt mij of er ook iemand van onze Verkeersdienst in de auto zat,
achter me. Het is mogelijk, maar ik weet het niet.
In de auto werd het snel benauwd. De ruiten raakten
helemaal beslagen. Ik moet trouwens zeggen, dat ik de hele avond
weinig benul heb gehad van wat er achter mij in de auto allemaal
gebeurde. Omdat ik voorin zat weet ik ook niet wie zich allemaal
gemeld heeft aan de achterdeur. Wat ik wel nog weet, maar dat was
later, is dat we de drie commandowagens, van ons, BRW en GG&GD
met de achterkanten min of meer in een kring tegen elkaar hebben
gezet. Dat was handiger voor de onderlinge communicatie en zo hield
je ook allerlei volk een beetje buiten. Er kwamen, dat weet ik wel
nog, onder andere wat bestuurlijke hotemetoten bij ons aankloppen,
zoals de burgemeester van Diemen, maar voor die lui hadden we dus
weinig tijd.
U
laat mij het RR-PV van mijn verklaring zien. Inderdaad, zo was het,
en eerlijk gezegd weet ik er nog altijd niet veel meer over dan wat
daar staat. Eerst was er die persman aan mijn deur. Er werd geklopt.
Vanwege de beslagen ruit zag ik niet veel, dus ik deed de deur open.
Er stond een man die zei dat hij van CNN was. Hij sprak Engels en
eiste op hoge toon informatie. Daar had het publiek recht op, zei
hij. Ik zal wel zoiets geroepen hebben als 'daar heb ik nu geen tijd
voor' en wilde de deur weer dicht doen. Maar hij was hardnekkig; hij
vond een stuk hout en stak dat tussen de deur. Met gebruikmaking van
enig geweld heb ik de deur toen weer dicht gekregen.
En later - zoals ik aangeef was dat vóór kwart over
acht - waren er die Israeli's. Er werd weer op mijn deur geklopt en
een man toonde een pasje. Door die beslagen ruit zag ik ook dat weer
niet goed. Ik deed de deur open en hij liet mij die pas weer zien.
Ik las iets als Israeli Security, zie mijn PV, en ik verbaasde me
over het feit dat Israëlische veiligheidsmensen zo snel in de
Bijlmer waren. Waar kwamen die in godsnaam vandaan?
De man had zeker twee anderen bij zich - kunnen er ook
drie geweest zijn. Hij zei dat hij de auto in moest 'om te
adviseren'. Ik zag geen enkele aanleiding om aan dat verzoek te
voldoen, en ik vertelde hem dat. Zie verder mijn PV. Die mannen
liepen vervolgens weg, waarheen weet ik niet. Maar ik weet wel dat
ze als Israëlische veiligheidsmensen binnen de afzetting waren en
dat niemand hen daar een strobreed in de weg legde.
Ik heb later nog wel eens gepiekerd over die lui. Wie
waren ze? Waar kwamen ze vandaan? Schiphol, zegt u?
Dat zou iets verklaren. Wat
wilden ze? Ik had, zei ik wel eens tegen mezelf, wat beter naar die
pasjes moeten kijken. Maar dat is wijsheid achteraf.
Op een gegeven moment heeft Bernard inderdaad om een
tweede commandowagen gevraagd. Dat is eigenlijk standaard procedure.
Dat je bij grote operaties twee commandoploegen hebt: één voor het
eigenlijke gebeuren en één voor de controles en de afzettingen, etc.
eromheen.
Maar voor ons was er nog een andere reden. We dreigden
namelijk in de fik te vliegen. Nee, erger nog, er ontstond inderdaad
brand in onze auto en iemand trok een brandblusser open. Je kunt je
voorstellen dat je dan niet lekker
zit in zo'n auto. Wat er aan
de hand was, was dat we op een gegeven moment de motor moesten gaan
laten draaien om de batterijen voor de communicatie niet leeg te
laten lopen. Maar we wisten niet dat de wagen nog in een versnelling
stond én op de handrem. Dat werd dus heet, en ging roken en ging
branden.
(De vraag of die reserve-auto er nou kwam, en of ze
daar in zijn overgestapt, werd in dit gesprek niet duidelijk genoeg
gesteld en beantwoord. Is met eerste ME-peloton meegekomen. Veel
later ook nog een extra VC-wagen voor 'Verkeer' - zie diverse
chrono's.)
In mijn herinnering is de kwestie of er sprake was van
een terroristische aanslag in onze auto niet of nauwelijks aan de
orde geweest. Ik weet wél dat we gesproken hebben over het aantal
slachtoffers. Omdat ik wist dat we hier te maken hadden met woningen
die voor een groot deel bewoond werden door allochtonen, die anders
dan Nederlanders rond Studio Sport-tijd NIET allemaal thuis zijn,
schatte ik dat aantal laag: ik hield het op rond zestig
doden.
Ik ben die nacht nog vrij lang in de auto gebleven.
Welten ging eerder weg. Zelf ben ik, denk ik, om ongeveer twee uur
naar huis gegaan.'