(10-03)
Mobilofoonverkeer Amsterdamse politie over
plunderingen.
_______________________________________________________________________________________________
19.46
De
2.81: 'Vier man burgerpersoneel gaan richting Amsterdamse Poort
wegens
mogelijke
plunderingen.' (2/1)
19.55
De
3.48: 'Groesbeekdreef. Ingang naar de flat. Motorrijders graag. Wij
redden
het
niet meer.' (2/1)
19.57
Xxxx:
'Er gaan jongelui naar binnen om te roven in flat 3e etage
Groeneveen!'
(3/4)
19.57
De
7.19: 'Stuur mensen naar Groeveneen, derde etage!'
(3/4)
20.00
Xxxx:
'Ze pogen dienstauto's open te breken op Groesbeekdreef!'
(3/4)
20.00
Xxxx:
'Bravo00, hier de sjovel.' (3/4)
20.00
De
47 RP: 'Onderweg naar Flierbosdreef. Waar wilt u ons hebben?
(2/1)
20.01
Alfa00
(Verkeer): 'De hele Groesbeekdreef autovrij maken!'
(6/3)
20.02
De
7.19: 'We hebben mensen afgeleverd op Groeneveen tegen plunderingen'
(3/4)
20.03
Xxxx:
'Hier de wagen met afzetmateriaal. Wij zijn in de Bijlmer. Waar heb
je
ons nodig?'
CMK:
'Flierbosdreef.' (2/1)
20.04
CMK:
'Bericht voor iedereen: er zijn meldingen dat er gejat wordt
uit
PIT-auto's.'
(2/1)
20.04
Alfa00
(Verkeer): 'Ik hoor dat
commandowagens en dienstauto's op de
Groesbeekdreef
worden opengebroken en spullen gejat. Publiek van
Groesbeek-
dreef verwijderen.' (6/3)
10-03)
Verklaring van
André Bos tegenover Pierre Heijboer, op 11 sep-tember 2000
______________________________________________________________________________
'Nadat we met ons groepje bewoners de galarijen waren afgegaan om mensen uit hun flats halen, zorgden we er ook voor dat de zaak min of meer beveiligd werd, door vanuit de trappenhuizen steeds twee of drie galerij-ingangen te beveiligen: dat niemand daar meer op kon.
Toen kwamen er op zeker moment twee nogal zenuwachtige politievrouwen, die zeiden dat zij het van ons over zouden nemen.
Ik ben toen naar een punt gelopen waar ze juist een afzetting met lint aan het maken waren. Dat waren geloof ik Bijlmer-politiemensen.
Kort daarna hoorde je over plunderingen in Groeneveen. Ik heb ze ook zien lopen: lui sjouwden met schilderijen en tv-toestellen. De politiemensen waar ik bij stond begonnen te vloeken. Ze stuurden ons weer terug om mee te helpen met het weghouden van mensen.
De politiemensen die daar toen ook mee bezig waren deden dat naar mijn mening nogal stom. Ik meen trouwens dat dit Rotterdammers waren. Ze deden zeer uit de hoogte. Zo van 'wij weten hoe dit moet, jullie niet'. Maar zoals ik al zei, je kon met één man of vrouw in het trappenhuis zeker twee galerijen in het oog houden. Maar dat dezen ze niet. Ze bleven met z'n allen - ze waren toch zeker met een man of tien - beneden in een trappenhuis staan. Ik zei nog tegen ze: hier sta je nutteloos te zijn, want die liften werken niet meer. Maar zij wisten het, zoals gezegd, beter.
We hebben ons later erg boos gemaakt toen Klaas Wilting iets zei in de geest van dat die plunderingen het gevolg waren van de ondeskundigheid van de burger-hulpverleners.'
|