(08-04)  Politieman Rob Veen sprak vóór zijn openbare verhoor door de parlementaire enquêtecommissie (PEC) met zijn collega Hans Posthumus over de Israëliërs die Posthumus voorbij liepen kost na het neerstorten van het vliegtuig. Veen schreef in een brief aan de PEC daarover het volgende:

­­­­__________________________________________________________________________________

 

 

(…) Ik kreeg duidelijk het gevoel hier niet serieus genomen te worden, hetgeen natuurlijk al bevestigd was door het uitblijven van in mijn optiek essentieel na-onderzoek.

Op de kaarten in het recherche-crisiscentrum stond een vliegroute aangegeven zoals ik die mij meen

te herinneren en welke bovendien bij Uw Commissie bekend is als de radar-c.q. flightdatarecorder-

route. Deze route is nog steeds in mijn optiek onjuist!

Het vliegtuig heeft parallel gevlogen aan de A-9 (Gaasperdammerweg), zoals ik in mijn openbaar

verhoor heb aangegeven. Derhalve dus niet komende uit oostelijke richting, de richting van Weesp.

maar een meer zuidelijkere route.

Boven de A-9 heb ik het toestel aan de zijkant kunnen waarnemen, parallel vliegend aan de torenflats

Klieverink/ Kralenbeek te Amsterdam z.o. , welke aan de Bijlmerkant. naast de A-9 zijn gelegen.

Kijkend naar de feitelijke waarnemingen is er met het El Al vliegtuig een korte, mogelijke derde

ronde boven de Bijlmermeer gevlogen.

 

No.2 : 'Mannen in witte pakken'.

 

Daags voor het openbare verhoor heb ik een politiecollega gesproken. Uiteraard werd ingegaan op de

uitnodiging zoals deze door U naar mij was verstuurd. Ons gesprek kreeg een wending in de richting

van de vermeende 'mannen in de witte pakken'. Naar mijn mening beschikt deze collega over

essentieel getuige-materiaal aangaande deze problematiek. Deze collega heeft de mannen gezien,

gevoeld, aangeraakt, gehoord. Deze collega heeft deze mannen, komende vanaf de rijbaan van de

Groesbeekdreef te Amsterdam, willen tegenhouden toen zij brutaal, alles negerend, onder het door

deze collega aangebrachte afzetlint doorliepen. Deze collega heeft een van deze mannen vastgepakt.

De man was gespierd, afgetraind en in de optiek van mijn collega absoluut geen 'hulpverlener'. De

man sprak Engels en er werd een legitimatiebewijs getoond, waarop het bedrijfslogo van 'El Al' was

te zien.

Mijn collega werd gesommeerd de man door te laten 'omdat dit zo afgesproken zou zijn'en hem niet

in zijn optreden te belemmeren.. Mijn collega restte toen niets anders dan hieraan gevolg te geven.

omdat in de hectiek, het optreden van de man niet viel na te trekken. De portofoonfrequenties waren

namelijk overbelast.

De reden dat mijn collega zo snel aldaar te plaatse was, is dat hij zich toevallig op het moment van de

koerscorrecrtie van het El Al vliegtuig, zich al op de Gooiseweg te Amsterdam z.o. bevond. Ik heb uit

zijn verhaal begrepen dat de' mannen in de witte pakken' kennelijk zelf verbaasd waren over het

reeds ter plaatse zijn van politiepersoneel en hun tegenhouding in eerste aanleg.

De politiecollega is wel als getuige gehoord door de Rijksrrecherche !

Er is proces-verbaal opgemaakt, maar wat daar mee is gebeurd is verder niet bekend. Het heeft hem

dan ook al die tijd bevreemd dat informatie hieromtrent altijd onduidelijk is gebleven, terwijl de

collega daar heel andere ervaringen mee heeft gehad. Bovendien meen ik hieruit op de kunnen maken

dat de lokatie waar deze mannen zijn gezien, aansluit bij hetgeen dhr C. Boer in zijn getuigenis bij U

heeft verklaard.

Boer moest zich namelijk op bevel van 'mannen in witte pakken' terugtrekken onder een tunneltje,

dat achteraf gezien is gelegen onder de Groesbeekdreef te Amstedam z.o. en op nagenoeg dezelfde

postte als waar mijn collega zich bevond. Toeval ?

In mijn verklaring tegenover de Commissie heb ik op voorhand hier geen uitspraak over kunnen

doen, aangezien ik vooraf deze collega wilde benaderen, om hem niet ongevraagd in dit proces te

betrekken. Echter, na overleg met deze collega, voel ik het hierbij als mijn plicht U hierover nu alsnog

te informeren. Uiteraard is deze collega bereid e.e.a. aan U (ook onder ede) toe te lichten. Hiermee

zou de onduidelijkheid over deze 'mannen in witte pakken' wellicht kunnen worden weggenomen.

Naam en telefoonnummer van deze collega kunnen door U, desgevraagd, via mij worden aangeleverd. (…)

  

 

 

 

(08-04)  Verklaring van Hans van der Spek, afgelegd tegenover Pierre Heijboer.

 

 

                                                                                        H. van der Spek

                                                                                         Amsterdam - Zuidoost

 

 'Ik woon in de flat Kikkenstein, op drie hoog, helemaal op de hoek. Dat is recht tegenover de plek van de inslag, ongeveer honderd meter van mijn flat vandaan.

 

 Ik zat op de avond van 4 oktober 1992 met bezoek in de keuken. Dat is de kant van mijn woning waar ik toen uitkeek op de flats Groeneveen en Kruitberg. Opeens hoorde ik achter me, dat is in de richting van Gooioord, een vreselijk geluid. 'Dat klopt niet,' zeiden we tegen elkaar. Vervolgens was er een harde klap op het dak van mijn flat - dat voelde je hier beneden. Vlak daarna zag ik het vliegtuig als een donkere wolk door de lucht schieten. En toen klapte het in de flats hier tegenover. Wij renden de galerij op en schrokken ons wezenloos. Een enorme vuurzee, het brandde er van boven tot beneden, en gillende mensen.

 

 Vrij snel waren er politiemensen, brandweerlui en ambulances. De hulpverlening was, voor zover er nog iets gedaan kon worden, perfect. Hier op mijn galerij werd het spoedig enorm druk, wat niet zo vreemd was, want hier had je zo ongeveer het beste uitzicht van de hele omgeving.

 

 Dat er brandweermensen, politieagenten en andere hulpverleners waren heb ik toen, zeg maar, 'heel algemeen geregistreerd'.

 

 Daarnaast was er echter een andere groep mensen die mij bijzonder is opgevallen. Ze waren, schat ik, met een man of acht. Ze droegen lichte kleding - naar mijn idee eerder gelig dan wit - en hadden helmen op hun hoofd. Ze stonden te rommelen rond een punt, dicht bij het vuur, dat van mijn galerij uit gezien iets links van het inslagpunt lag. Ze liepen rond, bukten zich af en toe en liepen heen en weer tussen de wrakstukken en een of twee bestelbusjes. Ze maakten op mij een gehaaste indruk.

 

 Wat mij verbaasde was het feit dat deze mensen zo snel ter plekke waren. Ik weet nog dat ik bij mezelf heb gedacht: 'Het lijkt wel of die al onderweg zijn geweest voordat het toestel neerstortte.' Terugdenkend moet ik zeggen dat ze volgens mij binnen tien minuten na de klap hier in de Bijlmer waren.

 

 Ik ben bereid dit onder ede te herhalen.'

 

                                                             (handtekening)

 

                                                              H. van der Spek

 

(08-04)  Verklaring van Hans van der Spek, afgelegd tegenover de rijksrecherche.

__________________________________________________________________________________

 

 

 

(08-04)     Mobilofoonverkeer Amsterdamse politie, onder meer over

gewonden, vanaf 18.53 uur.  

________________________________________________________________________

 

18.53

De 63.32: 'Ambulances moeten naar Karspeldreef-Groesbeekdreef.' (3/1)

 

18.53

De 63.33: 'Verkeerszaken: over naar de 4e frequentie.' (3/1)

 

18.53
De 63.32: 'Ambulances moeten naar Karspeldreef-Groesbeekdreef.' (3/1)

18.53
De 63.33: 'Verkeerszaken: over naar de 4e frequentie.' (3/1)

18.55
Xxxx: 'Ik heb aanbieding gewonden op kruising Groesbeekdreef-Karspeldreef. Glasverwondingen' (2)

18.57
De 00.2 (Welten): 'Hans, ik ben op de Groesbeekdreef. In burgerauto. Arno is aan het kijken.' (3/1)

18.57
De 3.29 (ME-chauffeur op Rhoneweg): 'Personeel opstarten?' (2)

18.59
Xxxx: 'Apotheek Kraaiennest. Ik heb hier vier mensen, die zijn naar beneden gesprongen. Waaronder een baby. Zwaar gewond. Ambulance alstublieft.' (2)

 


Deze website is tot stand gekomen in samenwerking met de Sociale Databank Nederland
Disclaimer