(06-01)
Gesprekken brandweer
Amsterdam rond 18.45 uur.
__________________________________________________________________________
18.45
DE RUIJTER:
Brandweer.
TE BOEKHORST: Ja,
met Cees. Zeg het eens.
DE RUIJTER: Er is
een 747 neergestort. Verrijn Stuart, de Bijlmer - 747, een Boeing.
TE BOEKHORST: Ja.
DE RUIJTER: Dus
de hele trein zijn we aan het opstarten. We zijn met al het groot
materiaal ernaar toe.
TE BOEKHORST:
Naar Den Helder?
DE RUIJTER: Nee,
hier in de Bijlmer. Verrijn Stuartweg.
TE BOEKHORST: Een
747?
DE RUIJTER: Een
Boeing, een vliegtuig.
TE BOEKHORST: Wat
zeg je me nou toch?
DE RUIJTER: Dus
we hebben het heel druk.
TE BOEKHORST:
Moet ik naar Amsterdam komen?
DE RUIJTER: Nou,
Cees, kom maar hiernaar toe.
TE BOEKHORST: Wie
is als eerste in dienst?
DE RUIJTER:
Eerste is HAC.
TE BOEKHORST:
HAC?
DE RUIJTER: Ja,
Commandant van Dienst is Bijlsma?
TE BOEKHORST:
Klopt, ja. Heb je Ernst gepiept?
DE RUIJTER: Ja,
hebben we opgepiept.
TE BOEKHORST: Kom
ik ook naar de AC.
AC: Brandweer.
(Vrouw, in
paniek)
AC: We zijn
onderweg.
VROUW: Er moet
veel meer, want de hele flat is in brand.
AC: We zijn
onderweg.
DE RUIJTER: Met
Dick.
VAN WERELD: Ja,
Dick. Met Paul. Moet je die A-wagen en die duikwagen die kant op
hebben?
DE RUIJTER:
Ogenblikje. Ga allebei daar maar naar toe.
VAN WERELD: Doen
we.
18.48
AC: Brandweer.
BIJLSMA: Met
Bijlsma. Heb je mij gepiept?
AC: Ja, je moet,
we hebben een gecrasht vliegtuig.
BIJLSMA: Oh.
AC: In de
Bijlmer. Een Boeing 747.
BIJLSMA: Echt?
AC: Ja, en daar
zijn we met de hele trein naar toe.
BIJLSMA:
Godallemachtig..
AC: Dus we hebben
jouw hulp ook nodig.
BIJLSMA: Oké.