Drs. N.C. Burhove Jaspers was hoofdsamensteller van het IRM-rapport m.b.t. de bijbanen van juristen in Nederland

Procureur-generaal van de Hoge Raad reageert op wraking Hoge Raad

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . Jeugdzorg . . Burhoven

Mede tegen de achtergrond van de voorgaande correspondentie
acht ik mij niet gehouden tot enigerlei reactie op het gestelde !!

Hoge Raad der Nederlanden

    's-Gravenhage Telefoon 070-3611311 _ _

    president _ _

  • Aan de Weledelgeleerde Heer
    drs N.C. Burhoven Jaspers
    van Polanenpark 58
    2241 RS Wassenaar

    15 oktober 1998 _ _

    Inzake: 16 692 - Burhoven Jaspers/Kroon


    Geachte Heer Burhoven Jaspers,


    (1) Voor de goede orde bevestig ik de ontvangst van Uw schrijven van 4 oktober jl.


    (2) Mede tegen de achtergrond van de voorgaande correspondentie acht ik mij niet gehouden tot enigerlei reactie op het gestelde in de § § 1, 2, 4E7 van dat schrijven.


    (3) Voor wat betreft de in het eerste deel van in §3 verwoorde "wraking" van de heren Roelvink, Heemskerk, Herrmann en Neleman wijs ik U op de artikelen 29 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze bepalingen zijn node van toepassing op het geding in cassatie. Volgens deze bepalingen moet het verzoek tot wraking schriftelijk worden gedaan. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat het moet worden ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad (zie HR 28 juni 1985, 836). Ik neem aan dat genoemde passage uit Uw brief betrekking heeft op de zaak die ter griffie van de Hoge Raad het rolnummer C97071 (16 692) heeft gekregen Deze zaak is thans in staat van wijzen. Daarom is, voor geval U een verzoek als voormeld mocht willen doen indienen, daarmee spoed geboden. Ten einde U tegemoet te komen, zal ik het erheen leiden dat de beraadslagingen in genoemde zaak bij wijze van uitzondering zullen worden aangehouden tot de week van 2 november a.s. teneinde U de gelegenheid te geven een verzoek als voormeld te doen indienen. Is een dergelijk verzoek niet uiterlijk op 2 november 1998 ter griffie ontvangen, dan herneemt de behandeling van voormelde zaak haar gewone loop.


    (4) Voor wat betreft de "Wraking" van de leden van de Hoge Raad die het arrest van 28 maart 1997 hebben gewezen, bevestig ik voor de goede orde dat nadat uitspraak is gedaan een verzoek tot wraking niet meer mogelijk is.


    Hoogachtend


              De Procureur-generaal,


    Procureur-generaal van de Hoge Raad der Nederlanden, ten Kate