Actuele verslagen en commentaren om onwaarheden en ontbrekende vragen over de Bijlmerramp aan de orde te stellen

Verslagen en commentaar op de verhoren van de Bijlmer-enquête

Bijlmer enquête . . . Kamerzetel 151 . . . Klankbord <===> SDN . . . Klokkenluider

Enquêtedag 5 maart 1999

Tweede-Kamercommissie van de Parlementaire Enquête

De heer R.C.G.M. Smetsers
RIVM onderzoeker Bijlmerramp

Geboren: 17-09-1957

Ik was betrokken bij onderzoek en de rapportage m.b.t. de Bijlmerramp. Er zijn bij grote groepen mensen klachten gevonden. We moesten vaststellen waar die klachten vandaan kwamen. Er waren opdrachten van het ministerie van VWS om de lading te reconstrueren i.v.m. die klachten. Het ministerie van VWS was opdrachtgever en in het kader van de opdracht is er geen bijsturing geweest van een externe begeleidingscommissie. Er heeft helemaal geen sturing plaatsgevonden. Ik heb nooit extra opdrachten gekregen om dingen uit te sluiten of naar voren te halen. Dat die commissie er niet was, vond ik niet zo vreemd. De methodieken zijn niet besproken met de opdrachtgever, maar wel met deskundigen als TNO, enz. Er is aan de opdrachtgever ook niet gevraagd om informatie te halen bij derden.

Het was niet zo makkelijk om na 6 jaar een reconstructie te maken. We besloten een bronrisico-analyse te maken, en je kijkt dat naar de lading en de stoffen die problemen zouden kunnen geven; blootstellingsgegevens enz. We hebben onderdelen in stukken gehakt om overzicht te krijgen. De deadline was 31 oktober. Er waren twee onderzoeken: een naar de lading, en een tweede naar het uranium. Deze moeilijke opdracht van VWS kwam eind augustus. Met acht mensen werkten wij intensief en 30 binnen het RIVM, en nog eens tientallen buiten het RIVM. Er is veel literatuur over branden bij ons en elders.

Wij kozen voor een perspectief, technisch. We begonnen bij de lading en kwamen dan bij de blootstelling en de effecten bij grote groepen mensen. De artsen hadden de ingang van de patiënt. Ons rapport is 5 november opgeleverd enkele dagen na de deadline. Er is contact met het AMC en het RIVM geweest en dat loopt nog. Je weet op voorhand dat je niet alle antwoorden kunt vinden op de vraagstelling. Het AMC zei dat de derde fase van het onderzoek niet mogelijk was, zolang de lading niet bekend was. Er zijn stoffen vrijgekomen met kankerverwekkende gevolgen, maar niet die een verklaring kunnen geven voor de klachten die nu in de Bijlmer zich voordoen.

Er zijn verschillende stoffen verbrand, en van tien ton gevaarlijke lading is bekend dat het geen gevaar opleverde, maar van 1600 kilo kan gesteld worden dat er wel gevaar bij was. De kerosine verbrandde gewoon en natuurlijk zijn er veel brandbare stoffen die aan het vliegtuig zelf zitten. Het verarmd uranium in de staart natuurlijk ook. We hebben geschat dat 25 procent van het gewicht van het vliegtuig brandbaar was. Maar we hebben geen nauwkeurige inzicht in wat er verbrand is. Ook de brandsnelheid en de duur van de brand zijn bekend. We denken dat ongeveer 150 ton materiaal in totaal verbrand is.

We hebben ons laten leiden door de vraag om te weten wat er zo specifiek was aan deze brand i.v.m. de lading. Er zijn grote branden bekend waarbij grote hoeveelheden kunststoffen zijn verbrand, zoals een winkelcentrum of een tapijtenfabriek. We kennen een gemiddelde verhouding van kunststoffen in afval en we nemen aan dat ook hier dezelfde verhoudingen aanwezig waren. In de literatuur is daarover voldoende bekend. We hebben ons wat betreft de duur van de brand gebaseerd op een rapport waarin de brand werd beschreven met gegevens over het blussen, enz. Ons model ging uit van de duur van een uur van de grote brand. Maar in werkelijkheid heeft het langer geduurd, vooral met het nablussen. Ons model ging er vanuit dat alle stoffen in dat ene uur zijn vrijgekomen. Dus in de twee grote branden en enkele kleinere daar omheen. Met de grote branden is men ongeveer na drie kwartier na de inslag begonnen met blussen. Na een half uur blussen waren die uit. De kleinere branden zijn daarna geblust.

In die periode komen er gevaarlijke stoffen vrij, vooral in de grote branden. De blootstelling werd daarom geconcentreerd in een heel uur. Ook de drempelwaarden. De hulpverleners en de mensen van de brandweer hebben we onderzocht tijdens en kort na de brand. Die zondagavond derhalve. De vraag was of er stoffen vrij zijn gekomen die grote groepen mensen hebben kunnen beïnvloeden. De blootstelling moet in kaart worden gebracht, maar individuen kunnen bijzondere blootstelling hebben gehad.

De lading hebben we ingeschat als een gemiddelde voor wat betreft de brandbaarheid. We namen aan dat er geen bijzonder risico's waren of dat er materialen aanwezig waren die niet vermeld waren op de vrachtlijsten. Tijdens de brand zijn er veel stoffen vrijgekomen die irritatie van de ogen en luchtwegen veroorzaken. We hebben specifieke zaken gevonden, maar ook stoffen die we niet precies kunnen kwantificeren of identificeren. Als er restverschijnselen zijn betekent dat, dat zij tijdens de brand acute medische hulp nodig hebben gehad. Indien je niet directe medische hulp nodig had, dan kun je er van uitgaan dat er geen verschijnselen later naar voren komen. Chroom-VI verbindingen hebben de grootste gevaar voor kanker.

Deze chroom-VI verbindingen geven een toegevoegde kans op kanker op andere mogelijke veroorzakers. Die kans is maximaal 1 op 10000. Bij het chroom hebben we de situatie bewust overschat. We namen aan dat alle chroom als chroom-VI is vrijgekomen, terwijl het minder gevaarlijke chroom-III niet als item werd beschouwd. Acute klachten werden direct behandeld op die avond, maar latere effecten voor o.a. chroom kunnen tot klachten leiden. Ik weet niet of hulpverleners beschermende kleding hadden moeten hebben zoals bij elke grote brand. De brandweer en de GG&GD moeten dat weten. Met de kennis van nu zou ik het onderzoek niet anders gedaan hebben. We weten nu wel wat meer over wit- en bruingoed. Voor de conclusies maakt het niets uit. Het inademen van uranium tijdens de brand levert volgens ons geen groter risico op dan gisteren werd besproken.

We hebben ons beperkt tot de rampplek. We dachten een redelijke reconstructie te kunnen geven voor chronische verschijnselen bij grote groepen mensen die ziek zijn geworden. We wisten dat er onderzoek in hangar 8 liep en dus hebben wij dat niet gedaan. Ook niet naar de stortplaatsen. We hebben ook gekeken naar het aluminiumoxide. Het is een irriterende stof voor de ogen, maar is verder niet echt gevaarlijk. De grondstoffen voor Sarin waren de stoffen HF, DMMP en isopropylalcohol. Volgens onze gegevens was er 218 kilo DMMP aan boord. Voor Sarin moeten er vier stoffen zijn en die waren er niet, er waren er drie. Het DMMP zal bij brand in fosforverbindingen overgaan, namelijk in fosforzuur, fosforpentoxide en pentine. Het zijn allemaal fosforverbindingen. Op het moment van blootstelling heb je last van irritatie maar er zijn geen langdurige effecten. De MAC-waarden geven aan onder welke omstandigheden je in je werk mag worden blootgesteld aan schadelijke stoffen tijdens veertig uren per week. De brandweer doet daarom metingen bij branden om vast te stellen of er gevaren zijn.

We hebben een risicoanalyse gedaan naar uranium. Aanvankelijk was er 350 kilo verdwenen. We hebben een schatting gemaakt van hoe het gebeurd zou kunnen zijn. We hebben een scenario van de allerslechtste omstandigheden aangenomen. Het geeft een theoretische bovengrens aan van de blootstelling. Ook dan is er een beperkt risico. We gingen uit van de meest ongunstige omstandigheden ter plekke, waarbij alles verbrand is en verwaaid. Bij hoge temperaturen wordt er uraanoxide gevormd in twee verbindingen. Het metaal is niet echt gevaarlijk, maar wel in deeltjes bij verbranding. Een "worst case" scenario geeft aan dat je de slechtste omstandigheden als uitgangspunt neemt voor je analyse. Het inademen van uraniumoxide is gevaarlijk, maar uranium vervalt in 4,5 miljard jaar tot de helft. Mensen weten niet dat we gewoon overdag ook radioactieve stoffen inademen. Prof. Dietz in Amerika beschouwde het uraanstof als zeer gevaarlijk. Wanneer je er vanuit gaat dat al het uranium verstoft is, dan ben je de stof op z'n laatst na een uur kwijt; d.w.z. in de lucht weggewaaid.

Het rapport van de heer Brinkman behandelde twee zaken: de lading en het uranium en dat op basis van een schatting met vuistregels. De conclusies zijn dezelfde als uit '93 en dat houdt in dat het niet gevaarlijk is. Wel zijn er dioxine vrijgekomen. Die ontstaan in smeulende massa's en die zijn kankerverwekkend. Concentraties aan dioxines worden bepaald door de kunststoffen waarin chloor en broom zijn verwerkt. De conclusie is dat er een niet-gevaarlijke hoeveelheid is vrijgekomen. Bij de tapijtfabriek waren de dioxineconcentraties bekend. Vergelijk je die twee gevallen, dan hebben we bij de Bijlmer nog een overinschatting gedaan. We zoeken naar stoffen die oorzaak zijn voor de chronische klachten bij grote groepen mensen. De Sarin grondstoffen en het uranium zijn elk op zich niet echt gevaarlijk.

Bij het ECN het ik met Jan van Hienen contact gehad. Hij was een van de hoofdauteurs van het ECN rapport. We hebben de keus gemaakt alleen de rampplek te onderzoeken omdat we de stof wilden ontdekken die bij grote groepen mensen problemen veroorzaakt. De stortplaatsen en de mensen die daar werkten moeten apart onderzocht worden. De weersomstandigheden hebben we betrokken bij de analyse, ook m.b.t. de verspreiding van giftige stoffen. Er was een sterke oostenwind die voor en verspreiding zorgde. De stuwende werking door het gat in de flat zorgde samen met de warmte op grotere hoogte voor afvoer van de rookgassen tot op 60 à 70 meter. Er is een duidelijke locatie geweest en er hebben zich op die plek sterke wervelingen voorgedaan. De bescherming van de mensen die in de buurt waren acht ik moeilijk te beoordelen. Zoiets hangt sterk af van de wind en de weersomstandigheden. Het werken met perslucht is lastig en dat betekent dat veel hulpverleners zonder bescherming hebben gewerkt, wat niet verstandig is. Om in die omstandigheden beschermende kleding te dragen lijkt voor de hand liggend. Bij VWS was men zeer benieuwd naar de uitkomsten. Maar er is geen commentaar gekomen op het rapport.



Eindconclusies van de heer Meijer Parlementaire Enquête Bijlmerramp 1999

  • Nadat opdracht was verstrekt van VWS heeft er tijdens het onderzoek geen sturing door de opdrachtgever plaatsgevonden.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Er was geen begeleidingscommissie met betrekking tot modelkeuze en methodieken, heeft geen overleg plaatsgevonden met VWS.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Nadat het rapport in September 98 via de opdrachtgever aan het AMC werd doorgegeven is er geen contact meer geweest met het AMC of VWS over uitleg van de onderzoek resultaten.
    ANTWOORD: Niet door de eh, zeg maar de betrokkenen zoals ik die onderdelen van het rapport in detail heb uitgewerkt.

  • De risico's voor de gezondheid zijn via modelberekeningen bepaald.
    ANTWOORD: Klopt.

  • Onderzoek was beperkt tot de avond van de ramp tijdens de brand.
    ANTWOORD: Ja, waarbij, dat wil ik er nogmaals even bij zeggen dat bij de situatie na de brand, modelmatig meegenomen is in dat eerste gemodelleerde model.

  • De kans op kanker vanwege chroom deeltjes was een op de tienduizend.
    ANTWOORD: Ja, maar daar wil ik bij zeggen dat het op basis is van een overschatting, n.l. de veronderstelling dat chroom zes in lucht niet reageert, en die veronderstelling is.

  • De ladinglijst was niet compleet en is deels uitgegaan van aanname.
    ANTWOORD: Ja, klopt.

  • Het vliegtuig en de flat zijn gerelateerd aan andere branden, er is niet uitgegaan van specifieke materialen ten tijde van de crash.
    ANTWOORD: Van de flat.

  • Ja?
    ANTWOORD: Van de flat klopt dat inderdaad.

  • De brand is gemodelleerd als een brand die een uur heeft geduurd.
    ANTWOORD: Ja.

  • Bij aannames is uitgegaan van de meest pessimistische voorstelling.
    ANTWOORD: Niet overal, dat hebben wij gedaan bij de worst case in de benadering van uranium, dat.

  • Ik wil graag een worst case verhaal in de Nederlandse term omzetten meneer Smetsers want, vandaar dat ik het op deze manier gesteld heb, maar u heeft niet overal.
    ANTWOORD: Nee, het risico van worst worst case aannames, namelijk dat je alle maximale aannames op elkaar stapelt, ik heb al iemand eens het voorbeeld horen geven, als we dat bij tankinstallaties doen, dan is de feitelijke afstand tot de tankinstallatie tachtig kilometer. Op een gegeven moment moet je een zo redelijk mogelijke inschatting maken, en dan kun je op een aantal punten assumtatieve aannames maken, dat is zeer gebruikelijk, maar worst worst case situaties zijn zeer ongebruikelijk in het risico denken, en hebben het alleen specifiek het uranium gedaan om te hopen dat we daarmee een eind kunnen maken aan de ongerustheid op dat punt.

  • Er zijn dioxines vrij gekomen, conclusie concentraties van dien aard dat ze niet gevaarlijk zijn.
    ANTWOORD: Ja.

  • Er kan geen Sarin zijn ontstaan.
    ANTWOORD: Dat is niet in ieder geval uit ons onderzoek gebleken

  • Ik vat de dingen samen, uit uw onderzoek.
    ANTWOORD: Ja. Oké.

  • DMMP heeft niet geleid tot hoge risico, s, kan wel huidirritatie opleveren.
    ANTWOORD: Dat heeft geleid tot omzetting van fosfor verbindingen die inderdaad allerlei irritaties.

  • Maar dat is hetzelfde als ik voorlees.
    ANTWOORD: Ja.

  • Ook met een pessimistische schatting over de risico's van verarmd uranium is van de brand geen sprake geweest van te hoge risico's.
    ANTWOORD: Het risico van het uranium in de meest pessimistische schatting is minder dan een millisievert, dat is de....

  • Is dat anders dan ik u voorlees meneer Smetsers?
    ANTWOORD: Ja, wat u voorleest,

  • Probeert u het kort samen te vatten in ieder geval.
    ANTWOORD: Natuurlijk.

  • Ook bij pessimistische schattingen over de risico's van verarmd uranium en ook het deel van het zoekgeraakte deel is bij de brand geen sprake geweest van te hoge risico's.
    ANTWOORD: Ja, maar wat te hoog is, is een relatief begrip want wat iemand hoog vindt, ik denk dat, .........

  • We praten over normen meneer Smetsers.
    ANTWOORD: Als u uitgaat van de norm een millisievert is aanvaardbaar voor leden van het publiek, dan is dus, is die norm niet overschreden als u het zo uitlegt.

  • Het onderzoek wat u heeft gedaan gaat over risico's van grote groepen, niet over risico's van individuen of specifieke groepen zoals hulpverleners.
    ANTWOORD: Klopt.

Dan is daarmee een einde gekomen aan dit openbaar verhoor. Ik verzoek de griffier de heer Smetsers uit te geleiden. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.



Tweede-Kamercommissie van de Parlementaire Enquête

De heer L. van der Kooij
Ingenieursbureau DHV

Geboren: 25-05-1957

De heer van de Kooij deed contra-expertise onderzoek als technologiecentrum voor milieu-effecten tegenover het RIVM. Wij geven aanvullingen waar dat nodig zou zijn. We hebben een aanpak gevolgd waarbij we de zaak hebben teruggebracht tot de brand met de deskundigen uit DHV, toxicologen en specialisten uit het buitenland van het 'Frauenhofen Institut' in Duitsland. Dat is zoiets als het TNO bij ons en wij vonden het nodig om hen er bij te betrekken.

We hebben gekeken naar alles wat verbrand zou kunnen zijn dus vliegtuig, brandstof, lading en flats. De brand die we bekeken hebben moet je in 15 fasen opsplitsen. De brand zelf duurde ruim een uur. Maar op sommige punten moet er twijfels zijn voor het oplopen van klachten. Vooral tijdens de fase van het smeulen. Bij een dergelijke brand is het nodig dat je in ieder geval een adembescherming hebt om te voorkomen dat je schadelijk stoffen binnenkrijgt. Persluchtmaskers zoals de brandweer ze gebruikt zijn daarvoor noodzakelijk. Want de gassen die vrijkomen kunnen zeer gevaarlijk zijn. Ook in de bergingsfase zou het verstandig zijn zolang er van rookvorming sprake is. Op basis van het RIVM-rapport hebben wij analyses gemaakt. Het RIVM heeft zich vooral toegespitst op de lading en de kerosine. De brandbare materialen in het vliegtuig hebben ze meegenomen, maar niet dat wat in de flats aan brandbare materialen aanwezig was. Men heeft een standaard vergelijking gemaakt. Op de kaart is goed te zien hoe de verdeling is van de stoffen die verbrand zijn.

Het verschil van onze analyse en die van het RIVM is niet echt groot. Dat heeft te maken me de weersomstandigheden. Er is wat meer massa verbrand dan werd aangenomen. Bij het RIVM ontbrak bijvoorbeeld de nog onbekende 14 ton vracht. Die zijn nu wel bekend. Het ontbrekende deel was van ongeveer dezelfde samenstelling als de overige lading. Er zat evenwel een pakketje nikkel bij en gezien het gewicht lijkt het er op dat het verbrand is als poedervormig nikkel. Tijdens de smeulfase verbranden stoffen op een andere wijze dan bij een open verbranding. Er is dan minder zuurstof en daardoor komen er polycyclische aromaten zoals PAK's en dioxines vrij. Het is heel moeilijk om dat te berekenen en je moet op ervaringsfeiten afgaan. Je weet niet hoeveel brandbare massa er was in de nablusfase.

De metingen van de brandweer met de buisjes zijn beperkt, zodat veel toxische stoffen niet zijn op te sporen. Het zegt voornamelijk iets over zurige stoffen, volle verbrandingsproducten. Voor PAK's heb je een laboratorium nodig. Het RIVM heeft niet gekeken naar het cumulerende effect van de vrijgekomen stoffen. We hebben een aantal dingen gevonden die bij het RIVM niet naar voren zijn gekomen. De 20 ton lading hebben we geanalyseerd naar aanleiding van gegevens van de RLD.

Als grondstoffen voor Sarin waren er vier nodig: DMMP, chloorzwavelverbindingen, isopropylalcohol en HF, een waterstof-fluorverbinding. Er waren drie stoffen aanwezig van de vier. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat ook in die omstandigheden Sarin gevormd kan worden, omdat het DMMP al bij 100 graden ontbrandt en de hitte plaatselijk veel hoger was. Uitgaande van het feit dat alles op een plek was neergekomen, en ook de andere grondstoffen daar waren neergekomen, dan is het zeer onwaarschijnlijk dat het Sarin zich zou hebben kunnen vormen. DMMP is weliswaar toxisch maar niet zo erg als Sarin. Het werkt in op het zenuwstelsel. Maar 240 kilo voor een laboratorium lijkt mij wel wat veel. Wanneer het onverbrand was neergekomen, dan was het door de wind verspreid en zou het geen risico's hebben opgeleverd.

Prof. de Wolff heeft onderzoek gedaan naar aluminiumoxide en hij dacht dat er niet voldoende naar was gekeken. We hebben proeven gedaan met platen aluminium. Het kan niet tot zelfontbranding komen, zelfs niet boven de 2000 graden. Het uranium heeft een belangrijke onderdeel uitgemaakt van de discussie. De bevindingen van DHV gingen uit van de berekeningen van RIVM en ECN. Wij schenken aandacht aan de chemisch-toxische aspecten. Wij achten de kans verwaarloosbaar klein dat het uranium kan hebben geleid tot risico's. We delen de conclusies van het RIVM en van het ECN. De concentraties lagen namelijk veel lager dan de MAC-waarden voor langdurige blootstelling.

Dioxines ontstaan bij lagere temperaturen, met name van kunststoffen en vooral bij PVC waar chloor in zit. Het zit in allerlei stoffen. Dioxines bestaan uit chloor en koolwaterstofverbindingen. We ademen ze ook wel in, dagelijks. Het RIVM heeft gekeken naar de concentraties in de lucht tijdens de brand, maar die in de smeulfase heeft het RIVM niet onderzocht. Tijdens die smeulfase kan via huidcontact opname van dioxines in het lichaam plaatsvinden. Bescherming van je handen en je lijf zijn dus noodzakelijk. De dioxines kunnen heel langdurig aanwezig zijn, omdat er geen bacteriën zijn om die stoffen af te breken. We hebben het over concentraties met consequenties voor de gezondheid die in een eenmalig dosis wordt opgelopen. mensen in de hangar kunnen veel langer aan dioxines zijn blootgesteld.

Het is heel moeilijk te bepalen of blootstelling tot lichamelijke klachten kan leiden. Het is belangrijk om dat individueel na te gaan. We hebben ook asbest in beschouwing genomen en zijn er vanuit gegaan dat er 9 ton aanwezig was; maar ook dat het ver onder de risicogrens lag. Men heeft zich tot nu toe hoofdzakelijk geconcentreerd op de lading en de risico's daarvan. Wij zijn uitgegaan van de lading en op de kaart is een verdeling gemaakt waarbij duidelijk wordt dat er maar 3 procent gevaarlijke stoffen waren. Driekwart daarvan waren cosmetica en parfums. Kort gezegd waren er alleen risico's voor de gezondheid wanneer er stoffen als zoutzuurgas, stikstofoxide en zwaveloxide ontstonden, die aanleiding zijn voor klachten aan de luchtwegen. Er zijn ook metalen vrijgekomen maar de concentraties waren niet zo hoog en die lagen niet boven de MAC-waarden voor langdurige blootstelling.

Voor het totaal aan risico's voor hulpverleners en bewoners kan ik zeggen dat de dioxines tot klachten kan hebben geleid. Voor het uranium is dat moeilijk te zeggen dan tenzij het uranium geheel verbrand is. Want dan kom je in de buurt van onaanvaardbare risico's. De brandweer is met beperkte middelen later gaan meten. Direct meten is natuurlijk beter. vooral wanner dit soort materialen aanwezig zijn en zou altijd beschermende maatregelen worden getroffen. De conclusie voor de brandweer zou moeten zijn dat er altijd met adembescherming moet worden gewerkt en direct gemeten om op gassen en stoffen te meten. De stoffen zij voor een klein deel te meten met die buisjes. Er moet dus meetapparatuur zijn die zo snel moegelijk resultaten geeft maar bij PAK's is dat onmogelijk. Je moet weten welke materialen er betrokken zijn.

Bij de hulpverleners zijn er klachten geweest. Het bluswater kan allerlei stoffen oplossen. De aromaten uit de brandstof kunnen worden opgelost en vooral zoutzuur. Mensen die onbeschermd in het bluswater hebben gestaan kunnen klachten hebben opgelopen zoal eczeemvorming. Er zijn geen beperkingen geweest in ons onderzoek. Allen de tijd was beperkt. Ca een maan hadden we te beschikking. We hebben alleen en keuze gemaakt om de vliegtuigmaterialen buiten beschouwing te laten. Ik adviseer om voor het medisch onderzoek vast te stellen waar zij waren en hoe tijdens de brand. daarmee zou men de mensen kunnen heelpen. Ons rapport leidt evenwel niet tot andere conclusies dan die va het RIVM

De kans dat het uranium geheel verbrand is vormt geen onderdel van onze opdracht. Wel hoe het zich gedraagt in een brand. o.a. de temperaturen. Er wordt gesteld dat zelfs 700 graden hoog genoeg is om het te laten verbranden. Alles wijs ter op dat het bij lagere temperaturen kan verbrande. zelfs langzaam bij 500 graden. In de literatuur worden verschillende temperaturen gemeld waarbij uranium kan branden. Een hele range van temperaturen wordt genoemd. Ik acht het moeilijk te zeggen of het geheel kan zijn verbrand voor het ontbrekende deel van het uraan.

De risico's van metalen zijn het grootst. die zetten zich vast in het lichaam, maar worden ook wel deels uitgescheiden. Voor metalen blijft het risico's rond de MAC-waarde en daarmee is het onwaarschijnlijk dat dat tot langdurige klachten kan hebben geleid. De gevaarlijke stoffen hebben een geringe bijdrage geleverd aan de brand. De meest gevaarlijke stoffen waren goed brandbaar en weken niet af van ander stoffen als plastic.

Stel dat een vliegtuig zonder lading was neergestort dan betekent dat niet dat er een wezenlijke afwijking zou zij gemeten. De rookgassen kunnen wel hebben geleid tot klachten maar gezonde mensen herstellen daarvan. allen gevoelige mensen kunne er langer last van hebben. Hulpverleners zijn wel langdurig aan de giftige stoffen blootgesteld. Ook het bluswater. Asbest zijn we als geen probleem. Het uraan wordt een probleem als alles verbrand is. Wanner je het chemisch bekijkt da kunnen daaruit orgaan klacht voortkomen en moeten mensen onderzocht worden. De dioxines zijn vooral voor de mensen in hangar 8 een risico geweest.



Eindconclusies van de heer Meijer Parlementaire Enquête Bijlmerramp 1999

  • Bij een brand zoals op 4 Oktober 1992 is zowel in de vuurfase als wel in de smeltfase beschermde kleding en perslucht een voorwaarde.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Meting met regenbuisjes geven beperkt indicatie vaan blootstelling.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Vorming van Sarin onwaarschijnlijk en DMMP verbrandt reeds bij minder dan honderd graden.
    ANTWOORD: Ja.

  • Gevaar voor aluminium vergiftiging was onwaarschijnlijk.
    ANTWOORD: Wij hebben dat onderzocht in de vorm van, kunnen daar verbranding producten zijn ontstaan? Ja, dat is

  • Is dat correct?
    ANTWOORD: Ja.

  • Nader onderzoek na eenmalige hoge piek belasting en het risico op langere termijn is zeker gewenst met name naar dioxines.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • U heeft de flats wel meegenomen, dit leid niet tot grote verschillen met betrekking tot het RIVM rapport.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • De smeltfase is expliciet wel in beschouwing genomen door uw onderzoek, dit is moeilijk te modelleren maar leidt tot andere stoffen dan de brand zelf.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • RIVM-conclusies over uranium worden onderschreven en uitgaande dat niet alles is verbrand.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Het worst case scenario ten aanzien van uranium, zal moeten worden onderzocht tot betrekking langdurige blootstelling dan een brand van een uur.
    ANTWOORD: Ja, dat eh, u bedoelt dan hangar acht?.

  • Ja.
    ANTWOORD: Dat klopt.

  • Bluswater kan tot klachten leiden aan de ledematen onder andere eczeem.
    ANTWOORD: Ja.

  • Om vast te kunnen stellen wat de consequentie's geweest zijn van langdurig werken op de rampplek voor de gezondheid is individueel onderzoek gewenst.
    ANTWOORD: Dat is zeker zo.

Dan zijn wij daarmee aan het eind gekomen van dit verhoor. Ik verzoek de griffier de heer van der Kooij uit te geleiden. Ik schors de vergadering voor twee minuten.



Tweede-Kamercommissie van de Parlementaire Enquête

Prof. F.A. de Wolf
Hoogleraar Toxicologie Leidse Universiteit in deeltijd met het AMC

Geboren: 19-09-1944

Wij bestuderen toxische stoffen bij blootstelling voor de mens. Het is primair gericht o de patiëntzorg. We doen in het ziekenhuis diagnostiek en met lab onderzoek om dat te bevestigen. We neme monster en geve na analyse een therapieadvies. Ik ben niet rechtstreeks betrokken geweest bij het Bijlmer probleem rond de gezondheidseffecten. Het verarmd uranium, benadering door St. Visie die een onderzoek heet laten doen in Zweden. Ik heb dat afgewezen en zei dat het niet zinvol was. Toxicoloog ziet niets in poeponderzoek stond in de kop van de Nieuwe Bijlmer. St visie had het onderzoek toch laten uitvoeren. Maar dit onderzoek was niet interpretabel. Je moet nooit de concentratie meten in feces om dat het buiten de bloedbaan is gebleven. Je hebt het niet opgenomen in je lichaam.

Het onderzoek in Zweden was technisch goed uitgevoerd. Meer men heet gen juiste controlegroep meegenomen bij het onderzoek. Je had dan verschillen kunnen zien. Ik adviseerde de St. Visie het rapport niet naar buiten te brengen maar dat is toch gebeurd. Ik sta nog steeds voor 100 procent achter een onderzoek maar wel op een andere manier. Als je er vanuit gaat dat uranium is verbrand en in deeltjes is verspreid dan is het belangrijk van de deeltjesgrootte of ie in de longen blijven danwel uitgehoest. Grote deeltjes worden normaal verwijderd maar klein kunne over de weefsels van het lichaam worden verspreid. en weer ander kunnen achterblijven in de longen. Ik weet da stralende deeltje tot verandering van het genetisch materiaal en daarmee ook tot tumorvorming. Maar het is zwak radioactief dus ik vind het onwaarschijnlijk.

Andere klachten zijprimair een stoornis van de nierfunctie. Onderzoek zou met name daarop gericht moeten zijn. Met Prof. de Goei op 31 maart hebben wij een vorstel gedaan om een grondig onderzoek te doen bij mensen die mogelijk waren blootgesteld aan uraan. Ook de medische beoordeling zou daarbij betrokken worden. Een van de belangrijkste taken van de toxicoloog is ook om vast te stellen dat er geen vergiftiging heeft plaats gevonden. Ons verzoek is de de gezondheidsraad afgewezen omdat het niet opportuun werd geacht en de minister niet het voorstel voor te leggen.

Het onderzoek hadden wij met de heer verhoef gesproken om een toxicologisch expertise te geven. er is niet op ingegaan. Daarvoor is geen reden gegeven. Toxische stoffen behoren tot de chemie en niet tot het vakgebied van de toxicoloog. Het hangt er vanaf of het wordt opgenomen in het lichaam. Bij een brand komt er een onvoorstelbaar groot aantal stoffen vrij warbij elk van die stoffen een eigen reactie teweeg brengt. Het rapport van het DHV noemt een aantal stoffen. Voor de gezondheidszorg hebben zwaveldioxide het gevolg dat etsing van de slijmvliezen net als zoutzuurgas, cadmiumoxide is metaaloxide en leid toto nierstoornissen. Chroom-6 is carcinogeen isocyanaat is breed schadelijk. Asbest merk je pas na vele jaren vooral in de longen Nafta weet ik niet . Rookdeeltjes en gas, gassen denk ik aan cyaan en koolmonoxide beide lijden tot zuurstoftekort. wat voor de hersencellen gevaarlijk is.

Ik miste weinig in het rapport maar de benaderingen van RIVM en DHV gaan over risico-evaluatie. Bij toxicologie denken we aan al zieke mensen en deze benadering houdt te weinig rekening met de individu Sommige mensen kunne wel degelijk verhoogd in contact zijn geweest met giftige stoffen. Er is uitsluitend gereken aan groepsrisico's. en dat had anders gekund. individuele klachten zijn te veel genegeerd. De volksgezondheid is deze benaderingswijze geschikt voor milieu-normstelling en arbeidsnormstelling. Maar de risicoberekening is per individu anders. Een aantal stoffen die tijdens de brand ontstonden kunnen we nu nog betrekken bij het onderzoek. ook het inademen van stoffen tijdens de brand. Sommige stoffen worden ingebouwd in het skelet. maar vooral dioxines zijn niet voldoende onderzocht.

Aluminiumoxide ik kan niet oordelen over de technische specificaties. ik weet dat het gemakkelijk verbrand. En bij platen zal dat minder zijn. Maar in het inferno's weet je niet wat er gebeurt. Veel van het vliegtuig dat uit aluminium bestaat is gefragmenteerd. Wanner en aluminiumoxide deeltjes in de lucht zijn gekomen dan kunnen mensen ze ingeademd hebben. Maar om dat nu nog vast te stelen is heel moeilijk. De mensen die last hebben van lachten willen beter worden. Maar je kunt moeilijk zeggen dat een specifieke stof verantwoordelijk is voor de klachten en de clustering van ziekten.

Het AMC-onderzoek heeft twee tussenrapportages opgeleverd. Er is daarbij onvoldoende rekening gehouden bij de studie. ik vind het en gemiste kans. Ik had verwacht dat ik me er mee had kunnen werken ik ben er in het geheel niet bij betrokken geweest. Het toxicologische deel is niet meegenomen in het onderzoek. We ontkomen er niet aan om deze mensen individueel hulp te bieden en te destilleren welke klachten er specifiek naar voren komen. Het gaat er om hoe die klachten zin ontstaan maar om de klachten weg te nemen. Bij mensen met klachten zal er primair een lichamelijk onderzoek moeten worden gedaan. Ik weet niet of het überhaupt gebeurd is.

Mensen hebben natuurlijk medische hulp. maar je moet gaan onderzoeken wat de grootste gemene deler is van de klachten. Voor sommige vergiftigingsverschijnselen op lang termijn zij best te behandelen o.a. voor zware metalen als lood en cadmium . maar je moet wel gericht kunnen behandelen. Bijdioxines wordt het heel wat moeilijker.

het mycoplasma. Ik heb kennis genomen van het onderzoek daarover. Het is een verzamelnaam voor bacteriën die eigenkijk niets doen. Wanneer je afweer het niet laat afweten dan is er niets aan de hand, Ik heb reserves tegen het idee dat een enkelvoudige oplossing voor de Bijlmerramp is te bedenken. Het kan zijn dat door de omstandigheden het afweersysteem bij mensen het heeft laten afweten en dat daardoor longproblemen konden ontstaan. Blootsteling aan mutagene stoffen kan het immuunsysteem beïnvloeden. Ook stress kan dat veroorzaken een virus en en schimmel kunnen dan de kans krijgen schade toe te brengen. Het fecesonderzoek van Biospectron is in Nederland nog niet beschikbaar. Maar het had nog beter met de radiotechnisch van Delft kunnen worden uitgevoerd omdat met dn ook de isotopen had kunne onderscheiden. De plaatsvervangend secretaris de heer Verhoef heeft met de voorzitter van de Gezondheidsraad gesproken over mijn voorstel.



Eindconclusies van de heer Meijer Parlementaire Enquête Bijlmerramp 1999

  • Het Fecesonderzoek van de stichting Visie was niet interpretabel, technisch goed uitgevoerd, maar een feces zegt niets over uranium in het lichaam en twee er ontbrak een goede controlegroep.
    ANTWOORD: Dat is correct.

  • Het advies aan de stichting Visie van u was, niet publiceren.
    ANTWOORD: Inderdaad.

  • Stralingsdeeltjes in uranium kunnen leiden tot tumorvorming en genetische aanpassingen.
    ANTWOORD: Genetische aanpassing, dat zou ik er uit laten.

  • Afwijkingen?
    ANTWOORD:Ook niet, het zijn geen genetische afwijkingen, het zijn afwijkingen aan de celkern waardoor tumorvorming kan ontstaan.

  • Dan leggen wij dat zo vast.
    ANTWOORD: Akkoord.

  • Meneer de Wolff, in het voorjaar van 1998 doet u aan de gezondheidsraad een voorstel voor een onderzoek naar uranium bij betrokkenen bij de Bijlmerramp. Is dat correct?
    ANTWOORD: Dat is in die zin niet correct, dat de gezondheidsraad niet zelf onderzoek uitvoert, maar alleen het advies kan geven aan de bewindslieden een bepaald onderzoek te laten uitvoeren.

  • Er wordt door u twee maal een toxicologisch onderzoek aangeboden, zowel aan de gezondheidsraad als aan de hoofdinspectie. Tweemaal toe wordt zonder opgaaf van reden het geweigerd. Is dat correct?
    ANTWOORD: Dat is juist, misschien dat er nog bij kan dat ik ook het AMC onderzoeksteam de diensten van mijn staf heb aangeboden.

  • Het doel van u was onrust wegnemen.
    ANTWOORD: Dat was mijn primaire doel.

  • U heeft hierover gesproken met de heer Verhoef.
    ANTWOORD: Ja.

  • De stoffen die zijn vrijgekomen bij de brand zijn niet ongevaarlijk voor de volksgezondheid.
    ANTWOORD: Dat is in zijn algemeenheid juist ja.

  • De benadering van het DHV en het RIVM houdt onvoldoende rekening met het individu.
    ANTWOORD: Ja.

  • De benadering van DHV en RIVM is bruikbaar voor normstelling, minder voor risicoberekening.
    ANTWOORD: Voor individuele risicoberekening ja.

  • U pleit voor benadering vanuit de klachten van de patiënt.
    ANTWOORD: Ja.

  • Verbranding van aluminium is kans op inademing, kan leiden tot aluminium toxiciteit.
    ANTWOORD: Ja.

  • Bij het AMC onderzoek is geen aandacht voor medische toxicologische aspecten besteed.
    ANTWOORD: Inderdaad.

  • Het doet er volgens u niet meer toe waardoor de ziekte exact is veroorzaakt, mensen met klachten moeten worden onderzocht.
    ANTWOORD: Inderdaad.

  • Er is een behandeling mogelijk om zware metalen uit het lichaam te verwijderen.
    ANTWOORD: Juist

  • Ernstige reserves zijn er bij u bij alomvattende verklaringen voor de klachten zoals Mycoplasma.
    ANTWOORD: Ja.

  • Door storingen in het immuunapparaat kan het bacterie Mycoplasma leiden tot ziekten net als alle andere bacterië.
    ANTWOORD: Inderdaad.

  • Deze ziekten zijn goed te behandelen.
    ANTWOORD: In principe wel.

Dan zijn wij daarmee aan het einde gekomen aan dit openbaar verhoor. Ik verzoek de griffier de Wolff uit te geleiden. Ik schors de vergadering tot half twee.



Pierre Heijboer reageert op de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie.
Hij meent dat de volgende prangende vragen ontbraken of onwaarheden werden verteld.